In gesprek met Celine Wong. Zij is de dochter van mevrouw Wong die 82 jaar geleden in Kanton, China werd geboren. Inmiddels woont haar moeder al 45 jaar in Nederland.
Wat vind je moeder fijn aan het wonen in de Boomgaard? ‘Mijn moeder is aan het dementeren. Zij weet zelf niet dat zij hier met allemaal ouderen woont. Zij denkt nog vaak dat dit haar oude huis is. Sinds vorig jaar november woont zij in de Boomgaard. Ik heb haar pasgeleden voor het eerst horen zeggen dat zij besefte dat zij hier woont. In een groep, want daarvoor dacht zij dat het haar oude huis was. Ze zegt nog steeds als ik wegga: doe je de beneden deur op slot. Ze heeft het besef niet. Ik merk ook dat haar geheugen achteruitgaat. Dat merkte ik onder andere toen ik samen met haar was en zij mij wel tien keer vroeg waar wij naar toe gingen.’
Hoe ga jij daarmee om? ‘Aan de ene kant vind ik het niet heel erg. Toen mijn vader net overleden was had zij heel veel verdriet. Nu, omdat zij vergeetachtig wordt, vraagt zij minder naar mijn vader. Soms heeft ze wel het besef dat hij is overleden. Als ik haar dingen over vroeger vraag, dan kan zij geen antwoord geven, maar voor haarzelf is het wellicht beter. Ik denk dat ze beter van het leven kan genieten, dan wanneer zij continu verdriet heeft.’
‘We zijn niet lang op zoek geweest om een woonzorgcentrum te vinden voor Chinese ouderen. Bij toeval kwam ik hier terecht, omdat ik eigenlijk op zoek was naar een verpleeghuis voor mijn vader. Toen mijn vader overleed heeft mijn moeder nog even bij mij gelogeerd, maar toen gaf zij aan dat zij weer naar huis wilde. Zij woonde in de buurt van het Hofplein en wilde met vrienden een kop koffiedrinken en wandelen. Ik heb haar toen een ketting gegeven met haar adres voor het geval zij zou verdwalen. Soms vergat ze haar ketting om te doen. Toen ben ik gaan nadenken wat verstandig is. Mijn huis is niet geschikt voor haar, omdat zij niet goed kan lopen. Toen heb ik overwogen om haar ergens anders te laten wonen. Ik heb contact gehad met CIZ en toevallig was er hier een plek vrij. Ik moest nog wel moeite doen met bellen en volhouden, zodat mijn moeder zo snel mogelijk opgenomen kon worden.
Ik had het er wel moeilijk mee. Aan de ene kant dacht ik, laat ik haar niet in de steek? Ze is wel in een groep, maar ’s avonds is zij alleen. Bij mij was zij ‘s avonds met mijn man en mijn zoon. Maar ja, bij mij woonde ze in de woonkamer en dat ook was niet ideaal. Ik ben er nog steeds niet over uit. Voor wat betreft de zorg wel, omdat er 24 uur per dag iemand haar kan verzorgen. Als ik haar heb bezocht ga ik toch met een bezwaard hart weg, omdat ik denk dat ze eenzaam is. Aan de andere kant weet ze toch niet meer dat ik op bezoek ben geweest en weer naar huis ga. Ik denk dat het eerder aan mij ligt dan aan haar, want zij zegt niet dat ze eenzaam is. Soms is ze heel helder en twee minuten later weer niet. Ik weet dat ze hier in goede handen is. Ze is bij haar leeftijdsgenoten en kan leuke dingen doen. Vroeger toen zij nog werkte had zij geen activiteiten en deed ze niets anders dan werken. Dus nu kan ze kaarten of muziek luisteren. Ze doet nu eigenlijk dingen die zij wil. Ik vind het fijn dat er altijd iemand is om een oogje in het zeil te houden. Ik heb ook om een polsband gevraagd, dat wanneer er iets is zij snel hulp kan krijgen.
Wat zou jouw moeder nog graag willen. Wat is haar grote wens? ‘Dat zou ik nu niet weten. Haar generatie is anders. Mijn moeder heeft nooit gezegd wat haar grootste wens is. Zij cijferde zichzelf altijd weg. Dus ik weet niet of zij een wens heeft. Wat ik wel weet is, voordat mijn vader overleed en zij nog niet aan het dementeren was, zij graag naar China wilde. Familie bezoeken die nog over zijn en daar een paar maanden blijven. Ik moet eigenlijk zeggen dat dat haar laatste wens is.
Hoelang mag ze nog onder ons blijven? Ik probeer er zo min mogelijk aan te denken. Ik wil mijn moeder zo lang mogelijk bij mij houden.’