Internos

NIEUWS

interview-Odete-1200x800.jpg

4 maart 2024 Interview

In het veld van maatschappelijk werk heeft Odete van alles ‘geproefd’. Zo kon zij het beste bepalen wat bij haar past en wat zij ook leuk vindt om te doen. Uiteindelijk besloot zij om met haar eigen cultuur bezig te zijn en die mensen verder te helpen.

Odete Dias Dos Santos is sinds januari 2023 werkzaam in Bienvenido. Inmiddels werkt zij al zeven jaar bij MOB als maatschappelijk werkster. ‘De diversiteit trok mij aan, waar mijn eigen Kaapverdische cultuur deel van uitmaakt. Vanuit de WMO heb je diverse richtingen die je kon volgen. Zodoende kon ik heel goed bepalen wat ik interessant vind en mij blijft boeien.

Hoe zij in contact kwam met MOB
‘Een vriendin van mij is bevriend met Andreza, zij werkte al bij MOB. Wij raakten met z’n drieën aan de praat. Andreza vertelde haar werkzaamheden bij MOB. Ik legde uit wat ik deed. Zij attendeerde mij erop dat er binnen MOB gezocht werd naar een maatschappelijk werker met een Kaapverdiaanse achtergrond en of ik wilde solliciteren. Toen leek het mij interessant om binnen mijn Kaapverdische cultuur mensen te helpen en begeleiden. Ik dacht waarom niet. Ik spreek de taal dus dat kwam heel goed uit. Mijn ouders hadden vroeger een toko bij de Schiedamse weg en heel veel Kaapverdianen kennen mijn ouders en kennen mij als de dochter van. Toen ik bij MOB kwam werken ontmoette ik mensen die zeiden dat ik de dochter ben van die en die.’

Haar werk bij Bienvenido
‘Ik ben nog aan het zoeken wat mijn positie is en de hulpvraag van de cliënten. Ik heb nog niet voor alle cliënten iets gedaan op het maatschappelijk vlak. Zij weten wel wie ik ben. Ik heb meer contact met de familie en/of de mantelzorger. De cliënten kennen mij wel, maar sommigen zijn aan het dementeren. Dus mocht er iets zijn dan heb ik het overleg niet met de cliënt. Ik ben ook nog in het proces van iedereen leren kennen.  Ik vind het belangrijk om goede en eerlijke adviezen te geven.
Bienvenido is nu nog  in de groeifase. Dat geldt voor de medewerkers en de cliënten.
Er zijn ook veel cliënten die liever in hun appartement blijven. Sommige mensen komen alleen om te eten en gaan weer terug naar hun appartement. Laatst was er iemand jarig die altijd in haar woning blijft. Toch hebben ze voor haar versieringen in restaurant aangebracht. Zij vond dat toch leuk.’

‘Ik ben achter de schermen veel bezig met praktische zaken. Bijvoorbeeld in gesprek met familieleden over wat er moet gebeuren bij de aanvraag van bepaalde diensten. Sommige bewoners  vragen meer aandacht dan de twee uren die ik normaal gesproken aan hen besteed. Zo vindt de jongste cliënt het leuk bij Bienvenido, maar kijk ik wat zij buiten de deur aan vrijwilligerswerk kan doen.

Dat er een maatschappelijk werkster vast beschikbaar is voor een woonzorgcentrum, is een nieuwe situatie. Voor mijzelf wil ik goed zien wat mijn taken zijn. We zijn aan het groeien en wat kan ik betekenen voor Bienvenido. Ik weet nog goed dat ik met Sinita in gesprek was, toen zij vertelde dat ze op zoek was naar een maatschappelijk werker. Het leek mij heel leuk. In mijn tienerjaren liep ik stage bij ouderen. Ik vond het altijd al interessant en toen kwam dit op mijn pad. Ik dacht, ik kan echt iets betekenen in hun leven. Het is een hele diverse groep.

Ik vind de levensgeschiedenis mooi. Als ze praten over vroeger, dan zie je die sprankeling in hun ogen. Toen ik ambulant werkte, was ik voornamelijk bij de cliënt thuis en had ik niet zo veel contact met anderen. De begeleiding was individueel gericht. Soms was dit kort en tijdelijk. Ik had toen veel te maken met aanvragen voor de indicatie verlenging. Dat hoeft nu niet meer. Nu begeleid ik iemand langer en ben ik betrokken voor een hele periode. Ik zie een cliënt regelmatig ook al ben ik niet bezig met de begeleiding en dat voelt bijna als familie. Dat vind ik wel iets hebben. Aan de andere kant moet je ook professioneel blijven, zodat je er niet te veel in betrokken wordt. Ik vind het mooi om mijn werk zo uit te voeren. Ik ben nog mijn weg aan het vinden. In ieder geval hebben we een leuk team!


interviewMirandaBeerthuizen-1-1200x800.jpg

1 februari 2024 Interview

Mijn cliënten zeggen wel eens dat ze meer aan mij hebben dan aan hun eigen dokter….

Aan het woord is Miranda Beerthuizen, verpleegkundige in Amstelveen en omstreken. Zo’n 8 jaar geleden begon Miranda haar opleiding als docent geschiedenis en later de PABO. Met name de didactische vaardigheden hebben haar interesse. In de praktijk ervaarde zij dat theorie en praktijk in het onderwijs niet goed aansluiten. Dit is ook de reden dat zij stopte met de opleiding in het onderwijs en heeft gekozen voor de zorg. 

Uit de trainingen die zij aan haar collega’s geeft haalt zij veel voldoening. Als ik medische technische kennis zo kan uitleggen dat collega’s of cliënten het begrijpen dan is mijn missie volbracht. Voorlopig is Miranda nog niet uitgeleerd. Ze heeft een post hbo-specialisatie dementie verpleegkundige afgerond en ze begint dit najaar aan de opleiding wondverpleegkunde aan de Erasmus Universiteit. Werken en leren tegelijkertijd is een uitdaging maar werkdruk voelt ze niet. Werkdruk is zoals ze zelf omschrijft: Druk die jezelf creëert.

Waar denk je zelf aan?

Tegenwoordig zeggen huisartsen wel eens tegen cliënten: waar denk je zelf aan? Als je als patiënt binnenkomt met gezondheidsproblemen. Ik merk aan cliënten dat ze vaak meer informatie nodig hebben over hun gezondheidsproblemen en dan probeer ik ze zo goed mogelijk te informeren over hun gezondheid.

Miranda werkt in de wijkverpleging en vindt informatie overbrengen aan patiënten van grote waarde, zeker als dit van belang is voor de gezondheid van een patiënt. Hierbij houd ik rekening met de overtuigingen van de client en ik baseer mij op de feiten. Vaak komen de vragen, nadat ze bij de arts zijn geweest. Het is dan prettig om ze thuis in vertrouwde omgeving (opnieuw) te informeren over hun gezondheid of medicijnen. Hierdoor zeggen cliënten weleens, voor mij ben je net de dokter. 

Achter de voordeur

Je komt van alles tegen achter de voordeur, dat vind ik het leukste van mijn werk.  Je bent de hele dag bezig met mensen. Tijdelijk maak je een onderdeel uit van hun leven en ik vind het bijzonder om daar deel van uit te mogen maken. Daarnaast vind ik het fijn om een bijdrage te leveren aan een goede gezondheid van mensen. 

In de afgelopen jaren zie ik dat cliënten ook flexibeler worden. Zo stellen ze bijvoorbeeld hun verwachtingen over het rooster bij. Cliënten realiseren goed dat er op dit moment een arbeidstekort is en dat we doen wat we kunnen. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, maar samen met elkaar komen we er wel. Soms zijn er lastige situaties, bijvoorbeeld als een specialist of huisarts iets neerlegt waar de wijkverpleging niet aan kan voldoen. Dan ga ik in overleg met de arts en dan bespreken we wat wel kan. 

Wat ik altijd bij mij heb is mijn handsanitizer met een poes erop. Enkele collega’s en ik hebben dat gekregen van een cliënt die we in de wondzorg hebben verzorgd. Er zit een lusje aan en het zit aan mijn tas, zo heb ik het altijd bij mij en het ziet er ook leuk uit. Vaak vragen cliënten aan mij: wat is het? Zo draag ik mijn werk elke dag met mij mee.


Samen-op-de-achterbank-1200x800.jpg

5 januari 2024 Interview

Samen op de achterbank zonder herrie was vroeger ondenkbaar. Nu werken broer en zus samen bij MOB.

“Neeeeee!” klinkt het in koor op de vraag of zij het altijd al zo goed met elkaar konden vinden.  “Zeker niet, samen op de achterbank van de auto zitten zonder herrie was onmogelijk, we hadden heel veel onenigheid. In de pubertijd is onze band langzaam verbeterd en zijn we voor elkaar een leukere broer en zus geworden.” In de gezellige buurt, in Almere-Stad , waar zij opgroeiden woonden veel jongens. Tijdens het buitenspelen, met pvc buisjes pijltjes schieten of voetballen mocht Mieke niet altijd zomaar meedoen. “Heel zielig voor mij hahaha, maar dat heeft mij gevormd tot wie ik nu ben! ”

Sinds maart 2022 werken broer en zus samen bij MOB Amsterdam-Amstelland. Zo zien zij elkaar dagelijks en niet alleen privé, maar ook tijdens het werk. “Soms bespreken we na werktijd toch nog even snel iets wat met het werk te maken heeft, maar op een bepaald moment zeggen we dan tegen elkaar nu is het even klaar.” Volgens Thomas is Mieke is daar wel beter in dan hijzelf. “Zij zegt eerder, dit pakken we morgen verder op.”

Mieke werkt en studeert en volgens Thomas is zij echt veel te bescheiden. Ik vind het zo knap dat Mieke verschillende opleidingen achter de rug heeft, maar ze blijft stappen vooruit zetten, ook hele moeilijke. Zij blijft met haar ambitie klimmen, maar behoudt toch oog voor iedereen om zich heen. Ze heeft zo’n oneindig geduld met cliënten en ze komt vaak met goede oplossingen. Mijn zus is een enorme doorzetter.

Die trots is wederzijds. “Thomas is onwijs zorgzaam en stopt extreem veel tijd in alles en iedereen om hem heen. Na het werk is hij thuis  druk met allerlei zaken organiseren en bellen, schrijft of herschrijft hij plannen . Altijd wil hij voor iedereen zorgen. Niet alleen cliënten ook voor mij en onze moeder. Voordat iemand hem iets vraagt heeft hij het al aangeboden.”

Als maatschappelijk werker kwam Thomas in aanraking met MOB. Het bereik in Amstelveen en omgeving binnen de thuiszorg en WMO is in een paar jaar flink gegroeid.

De zus van Thomas, Mieke werkte als coach van jonge kinderen met beperking en gedragsproblemen. Bij Mieke is persoonlijke groei ontzettend belangrijk. Dat zorgde er ook voor dat zij graag andere uitdagingen opzoekt.

In het team van Thomas was iemand nodig om het team compleet te maken en Mieke paste goed bij de wensen van MOB. Zo begon zij in de zorg als individueel begeleider en startte daarnaast ook nog een opleiding als Social worker bij de Hoge School van Amsterdam. “Het mooie van deze kant van de zorg vind ik het werken bij de mensen thuis. Je komt in hun veilig omgeving en zo komen er ook heel andere gespreksonderwerpen aan bod.”


mob-interview-met-Pascal-1200x800.jpg

6 december 2023 Interview

Pascal de Rooij is afgestudeerd psycholoog in de richting van arbeid en organisatie. ‘Het is voor mij een bewuste keuze om te werken in de zorg. Zorg is namelijk waar het om draait in de maatschappij. Tegenwoordig zie je dat het ‘mensengevoel’ verdwijnt. In veel sectoren draait het niet meer om mensen of de samenleving.’ 

Het sociale contact met alle collega’s vindt Pascal het leukste van zijn werk. ‘Daarnaast vind ik het ook wel prettig dat ik de vrijheid heb om plannen te ontwikkelen en beslissingen te nemen. In deze organisatie kun je ook meedenken met andere specialismen. Het is fijn om een bijdrage te kunnen leveren aan de organisatie in zijn geheel.’

‘De zorg staat voor verschillende uitdagingen. Het personeelstekort is daar één van. Ik schrik daar niet van. Wanneer de nood hoog is vinden mensen altijd oplossingen! De toekomst van de zorg ligt in geclusterde zorg. Kleinschalige zorg en zorgen met. Zorgen met betekent zorgen met elkaar. Samen met familie, mantelzorgers en zorgverleners. Een inspirerend initiatief vind ik het dementiedorp: Vivium Hogewey in Weesp: Vivium Zorggroep

Opleidingen is één van de doelen naast verzuim & preventie, strategische personeelsplanning, etc., waar de afdeling humanresources zich intensief mee bezig houdt.

Scholing is kansen geven

‘Dat wij opnieuw genomineerd zijn voor het beste leerbedrijf komt volgens mij, omdat wij kansen geven aan medewerkers die deze kansen eerder niet opgepakt of gekregen hebben. Hierin zijn we uniek. Naar mijn weten is er geen enkele zorgorganisatie die het zo aanpakt als wij.’

‘Nadat we de interesse en motivatie van de medewerkers getoetst hebben, begeleiden we onze medewerkers in de opleiding: wat is er nodig dat je dit kunt halen? Charlotte van Vugt is hierin echt de coach, ze helpt medewerkers erdoorheen. Hierdoor kunnen medewerkers zich ontwikkelen en zeggen ze: ‘Kijk mij nou?!

‘Bijvoorbeeld: in 2022 hebben vijf medewerkers huishoudelijke ondersteuning de opleiding helpende en helpende plus gevolgd. Vier medewerkers van deze groep beginnen nu aan de opleiding tot IG/VIG.’ 

‘Onze organisatie biedt een goede leeromgeving voor zowel medewerkers in dienst (BBL) die een opleiding volgen, als voor stagiaires die vanuit de opleiding (BOL) een leerplek zoeken. 


Mw-Ras-de-Wit-1200x800.jpg

8 november 2023 Interview

In het jaar dat insuline beschikbaar werd voor mensen met diabetes, werd mevrouw Ras – de Wit op 17 juli 1923 geboren. Haar verjaardag is gezellig gevierd. Behalve dat haar familie op bezoek kwam, kreeg zij een felicitatiebrief en foto van het koninklijk echtpaar en een felicitatiekaart uit naam van de burgemeester van Rotterdam met een bos bloemen. Ze had niet verwacht om een brief te ontvangen van het koningspaar. ‘Ik wist nergens van en ik was helemaal verbaasd.’

Alhoewel mevrouw Ras aangeeft niet meer veel te weten over vroeger, kan zij toch met vlagen iets uit haar kinderjaren herinneren en de tijd daarna. ’Ik weet nog dat ik naar de kleuterschool ging en in het zand kon spelen, zandkuilen maken en er werd gezongen. Ik heb in een borduurwinkel gewerkt. Twee jaar na de oorlog, in 1947, ben ik getrouwd met mijn inmiddels overleden man. Ik moest trouwen want dat was de gewoonte vroeger. Ik heb mijn man leren kennen toen er een feest op straat was. Ik stond in de deuropening van waar ik woonde. Hij zag mij staan en kwam op mij af. Zo ben ik aan de man gekomen. Het was een goede man.’

‘Ik heb drie jongens gekregen waarvan ik alleen nog contact heb met mijn jongste zoon Rob, die ook regelmatig bij mij op bezoek komt.’ Mevrouw Ras heeft altijd in de buurt van de Boekenrode gewoond. Omdat zij vaak viel, kon zij niet meer in haar huis blijven wonen en zat er niets anders op dan verhuizen. Net voor corona kwam zij in de Boekenrode terecht. ‘Ik vond het maar niks hier in dit huis zitten. Ik ben helemaal geen mens voor een woonzorgcentrum. Ik heb het daarom ook niet zo naar mijn zin. Mijn ogen gaan achteruit, pijn in mijn beide voeten. Hoe ik zo oud ben geworden? ‘Dat kan ik niet zeggen. Het leven gaat door. Gewoon door blijven ademen.’

Het is niet altijd rozengeur en maneschijn geweest in haar leven. ‘Ik heb borstkanker gehad daardoor is een borst afgezet. Na 10 jaar controle zei de arts dat ik niet meer terug hoefde te komen. Dat heb ik overwonnen. Zo ben ik er doorheen gerold.’

‘Ik probeer nog zoveel mogelijk te lopen en in beweging te blijven. En als ik pijn krijg dan moet ik dat er maar bij nemen. Ik ben vrij lenig. Ik kan mijn benen nog in de lucht gooien en mijn armen ook nog goed bewegen. Ik was altijd heel actief. Ik had nooit verwacht dat ik 100 zou worden. Ik heb altijd tegen mijn zoon Rob gezegd dat ik geen 100 word en warempel ik word het wel.’

‘Ik ben nog bij de tijd. Ik doe nog wel wat als het kan.’ Mevrouw laat een kleurboek zien met allerlei ingekleurde beelden. ‘Ik kleur veel, maar na een kwartier willen mijn ogen niet meer.’ Aan haar rechteroog is zij blind en het linker heeft voor 40 procent zicht. Met injecties is geprobeerd de scheurtjes te verhelpen, maar dat is niet helemaal gelukt. ‘Ik heb heel veel geborduurd en gebreid.’ De nachtwacht aan de muur heeft zijzelf geborduurd en is ongeveer 60 jaar oud. ‘Ik los ook veel woordzoekers op, die heb ik altijd snel opgelost. Elke keer een stukje. Ik ben altijd bezig net als vroeger. Het hoeft voor mij niet lang meer te duren, maar ik kom uit een sterk geslacht. Van mijn vaderskant heb ik een tante gehad die werd 104 en één van 102.’


mob-interview-liesbeth-horst-1200x800.jpg

25 september 2023 Interview

Je werkt vooral met je hart en je verstand

Liesbeth werkt meer dan 30 jaar in de zorg. Op de vraag: Wat zou je doen als je niet meer hoeft te werken, antwoordt Liesbeth: ‘Ik zou graag als vrijwilliger op een dierenambulance willen werken.’ Gelukkig is het nog niet zo ver, want voor Liesbeth is werken in de zorg vanzelfsprekend: ‘Dit is wat ik het liefste doe!’   

Wat houdt mensen in de zorg zo enthousiast in een werkveld waarin zoveel veranderingen zijn?

Liesbeth werkt al meer dan 22 jaar bij Internos. ‘In mijn begin jaren was van alles mogelijk. Er waren tijden dat de Efteling werd afgehuurd voor de hele organisatie of we gingen met de bus naar de kerstmarkt. Internos was een familie. Er stond een groot gebouw met meer overhead dan er momenteel is. Destijds moest je op de kantoortjes de diensttelefoon en alle sleutels ophalen. Het waren tijden dat je geen mobiele telefoon had en waarin je continu moest rapporteren. Zo had je meer tijd voor cliënten en het ging minder over de minuten.’

‘Maar dat is zoals het ging. Een leven zonder telefoon kunnen we ons nu allemaal toch niet meer voorstellen. Juist nu het contact met de cliënt belangrijk is. Dat is waar het voor een heel groot deel om draait voor mij. Van waarde zijn voor iemand elke dag weer.’

Voor Liesbeth stond het al vast toen ze twee jaar oud was. Op de gang boven de praktijk van haar vader, die tandarts was, speelde zij ziekenhuisje met een vriendinnetje. ‘Alle poppen zaten op een rij te wachten totdat de dokter kwam. De dokter was dan mijn vriendin en ik was dan de zuster. We moeten er nu nog vaak om lachen, want we zijn nog steeds beste vriendinnen. Zij is bedrijfsarts geworden en ik wondconsulent.’

‘In 1981 ben ik begonnen met mijn in service opleiding verpleegkundige A, in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) in Amsterdam. Na mijn diplomering ben ik gaan werken op de afdeling neurologie. Daar heb ik veel mooie, maar ook veel trieste dingen meegemaakt. Ik ben daar nog twee jaar teamleider geweest en heb mijn kaderopleiding gevolgd. Na negen jaar hield ik het voor gezien, destijds kwam er een kentering in de zorg. Ik ben het bedrijfsleven ingegaan en heb onder andere bij  Nestlé en NUTS verzekeringen gewerkt in ’s-Gravenhage.’

‘Na de geboorte van mijn tweede zoon, ben ik twee jaar thuis geweest. Na de geboorte van mijn derde zoon ben ik heringetreden bij Internos. Eerst als oproepkracht en verpleegkundige in de VIG routes, zodat ik weer werkervaring op kon doen. Dit werd mij toen aangeraden door Ans van der Bijl, destijds hoofd personeelszaken bij Internos. Al snel werd ik onderdeel van het verpleegkundige team. In die tijd kon ik het werk goed combineren met mijn groeiende gezin. Tijdens schooltijd en ‘s avonds kon ik werken, zodat ik al snel fulltime werkte. En als de kinderen uit school kwamen was ik er voor ze.’

In de zorg ben je nooit uitgeleerd; bijvoorbeeld wondspecialisatie

‘Op mijn lijf geschreven is de specialisatie van wondverpleegkundige tot wondconsulent. Ik ben momenteel ongeveer zestien jaar werkzaam in het wondteam. Het is zo ontzettend boeiend, omdat het een complexe materie is. Je kijkt veel verder dan alleen de wond. Ik kijk naar de gehele cliënt. Andere ziektebeelden, de thuissituatie, mantelzorgers en/of familie. Ik koppel waar nodig mijn bevindingen na goedkeuring van de cliënt terug aan de wijkverpleegkundige en/of huisarts (specialisten). Juist dat multidisciplinaire vind ik geweldig.’

‘We hebben in onze organisatie een wondteam dat bestaat vanaf 1 april 2023 uit éé wondconsulent en vier wondverpleegkundigen. In de Drechtsteden zijn we écht de specialisten en daar ben ik samen met het team trots op. Veel teamleden hebben daarnaast ook nog andere taken of expertises. Zo is er een wijkverpleegkundige en een ander palliatieve verpleegkundige. Het team is sterk. Hier bedoel ik mee: we zijn er voor elkaar, we begrijpen elkaar, accepteren elkaar en denken vooruit. Dat klinkt natuurlijk allemaal mooi maar we uiten ook onze frustraties aan elkaar. In elk wijkteam hebben we zogenaamde aandachtvelders. Deze collega’s hebben zich meer gespecialiseerd, zij ondersteunen het wondteam. Verder zijn alle medewerkers, huishoudelijk tot zorg belangrijk. Zij signaleren veel in de wijken en spelen dit door. Zij zijn de ogen en oren van het wondteam. Gezamenlijk kunnen wij de beste zorg leveren.’

Een mensenmens

‘Als goede (wond)verpleegkundige (consulent) moet je zeer betrokken zijn. Ook moet je goed kunnen communiceren dus goed luisteren en goed kunnen motiveren, waarom er een bepaalde behandeling wordt toegepast. Het is heel belangrijk om goed te motiveren en om in gesprek te gaan met de cliënt. Op die manier kan de ingezette behandeling met succes worden voortgezet. Maar als de cliënt dan toch de behandeling niet wil is het de eigen keus van de cliënt. Dit wordt gerespecteerd en kortgesloten met de huisarts of specialist uit het ziekenhuis. Het is altijd de eigen keus van een cliënt of ze de behandeling willen of niet.’

De waardigheid van een cliënt vind ik het hoogste goed in mijn werk. Op een waardige manier zorg aan cliënten verlenen.  Misschien dat ik daarom ook altijd U blijf zeggen tegen cliënten. Ongeacht hoe goed ik ze ook ken en hoe vertrouwd we ook met elkaar zijn. Ik vind die waarden en normen erg belangrijk. Ik zorg bijvoorbeeld ook altijd dat ik er netjes uitzie schone werkkleding en een schone witte broek. Als zorgverlener moet je ruimdenkend zijn en niet oordelen en je openstellen voor elke cliënt . Dit betekent comfort bieden, een luisterend oor en vertrouwen geven.’

Werken in de zorg betekent werken met je hart en met je hoofd. Er zijn onbegrensde mogelijkheden om je te ontwikkelen en te specialiseren. Voor mij betekent werken in de zorg dat je echt van betekenis kunt zijn. Het is mooi en geeft mede zin aan het bestaan.’


hans-interview-foto-1200x800.jpg

28 juli 2023 Interview

Er werd wel eens raar opgekeken als ik vertelde over mijn werk als huishoudelijk ondersteuner… maar we leven in 2023. Vrouwen werken ook op een hijskraan. In gesprek met Hans, huishoudelijk ondersteuner.

Ik sta open om te leren

‘Toen ik begon als huishoudelijk ondersteuner, vroeg mijn vrouw: ‘Zal ik je leren strijken, Hans?’ Op deze manier heb ik eigenlijk veel geleerd van het werk. Ik sta open om te leren. Zo vraag ik altijd aan cliënten hoe zij zien dat ik de huishoudelijke taken uitvoer. Ze geven ook tips of aanwijzingen hoe ze iets gedaan willen hebben. Ik vind dat prettig werken en ik merk dat mijn cliënten dat ook prettig vinden. Vaak kunnen cliënten het werk zelf niet meer doen, dus is het fijn als ik aan de slag ga op een manier die bij ze past.’

Het sociale contact met de cliënten

‘Het leukste in dit werk vind ik het sociale contact met de cliënten. Ik heb een paar cliënten die ik al tien of twaalf jaar ken. Je maakt veel met elkaar mee. Zo is de man van een cliënt overleden in de jaren dat ik bij hen werk. Als ik klaar was met mijn werk bij hen en ik ging weg dacht ik: zou hij er nog zijn, volgende week als ik weer kom? Tijdens het sterfbed voelde ik mij eigenlijk te veel. In het kleine huis was er veel en vaak palliatieve zorg aanwezig. Ik kwam dan collega’s uit de zorg tegen Het is niet altijd makkelijk om werk en privé gescheiden te houden.’

‘Met dementerende cliënten moet je niet in discussie gaan. Ik werkte ooit voor een dementerende cliënt en zij vroeg mij de hele tijd van alles: ‘Wie bent u? Wat komt u doen? Wanneer bent u klaar?’ Tijdens mijn werkzaamheden lette ik extra op en zette ik de stofzuiger uit om te horen of ze nog in huis was.  Een keer was de vrouw tijdens mijn werkzaamheden weggelopen. Ik wist niet waar ze was, maar ze kwam terug en vertelde dat ze een kopje koffie had gedronken bij de buurman.’

‘Ik heb ook veel extra gewerkt in vakanties zodat collega’s met kinderen vrij konden nemen. Meestal werkte ik meer uren door het overnemen van de diensten. Nu heb ik een periode vrij en ben ik in de meivakantie voor het eerst op vakantie geweest in Frankrijk. Samen met mijn vrouw hebben we er intens van genoten. Als ik met pensioen ga, lijkt het mij helemaal niet erg om nog een paar uurtjes te werken. Als het maar niet vast is. Bijvoorbeeld alleen in de winter als invaller bij ziekte ofzo. Dan houd ik toch het sociale contact en ook mijn vrijheid om met mijn boot uitstapjes te maken met mijn familie.’

‘In het werk heb je een bepaalde vrijheid. Je kunt zelf plannen, soms het tempo omhoog en dan het tempo weer terug. Werken is geven en nemen. Cliënten willen soms dat er veel dingen moeten gebeuren. Ik bedenk dan al tijdens het doornemen van de lijst wat deze keer snel kan gebeuren en wat niet. Samen met de cliënt komen we dan tot een oplossing. Ook bij mijn leidinggevende Kadriye geef ik aan bij welke cliënten ik het prettigst werk. Vaak werkt dat twee kanten op.

Veel mannelijke collega’s zijn er niet in de zorg. Dat is wel eens jammer op een borrel of een feestje, maar tijdens het werk mis ik het niet. Dat doe ik toch alleen. Het is 2023 en mannen en vrouwen zijn gelijk. Er zouden veel meer mannen in de huishoudelijke ondersteuning kunnen werken.

Hans is 64 jaar oud en begon zijn carrière in de scheepsbouw. In 1978 zorgde hij ervoor dat platen een ronde vorm kregen zodat er boten van gemaakt konden worden. Dit vond plaats op een scheepswerf in de Biesbosch. Een mannenwereld die hem niet goed beviel. Daarna ging hij aan de slag als chauffeur bij een apotheek. Zo kwam hij in contact met patiënten. Het contact met mensen beviel hem zo goed dat hij als huishoudelijk ondersteuner in 2010 aan de slag ging bij Internos.


Celine-Wong-interview-1200x800.jpg

21 juni 2023 Interview

In gesprek met Celine Wong. Zij is de dochter van mevrouw Wong die 82 jaar geleden in Kanton, China werd geboren. Inmiddels woont haar moeder al 45 jaar in Nederland.

Wat vind je moeder fijn aan het wonen in de Boomgaard? ‘Mijn moeder is aan het dementeren. Zij weet zelf niet dat zij hier met allemaal ouderen woont. Zij denkt nog vaak dat dit haar oude huis is. Sinds vorig jaar november woont zij in de Boomgaard. Ik heb haar pasgeleden voor het eerst horen zeggen dat zij besefte dat zij hier woont. In een groep, want daarvoor dacht zij dat het haar oude huis was. Ze zegt nog steeds als ik wegga: doe je de beneden deur op slot. Ze heeft het besef niet. Ik merk ook dat haar geheugen achteruitgaat. Dat merkte ik onder andere toen ik samen met haar was en zij mij wel tien keer vroeg waar wij naar toe gingen.’

Hoe ga jij daarmee om? ‘Aan de ene kant vind ik het niet heel erg. Toen mijn vader net overleden was had zij heel veel verdriet. Nu, omdat zij vergeetachtig wordt, vraagt zij minder naar mijn vader. Soms heeft ze wel het besef dat hij is overleden. Als ik haar dingen over vroeger vraag, dan kan zij geen antwoord geven, maar voor haarzelf is het wellicht beter. Ik denk dat ze beter van het leven kan genieten, dan wanneer zij continu verdriet heeft.’

‘We zijn niet lang op zoek geweest om een woonzorgcentrum te vinden voor Chinese ouderen. Bij toeval kwam ik hier terecht, omdat ik eigenlijk op zoek was naar een verpleeghuis voor mijn vader. Toen mijn vader overleed heeft mijn moeder nog even bij mij gelogeerd, maar toen gaf zij aan dat zij weer naar huis wilde. Zij woonde in de buurt van het Hofplein en wilde met vrienden een kop koffiedrinken en wandelen. Ik heb haar toen een ketting gegeven met haar adres voor het geval zij zou verdwalen. Soms vergat ze haar ketting om te doen. Toen ben ik gaan nadenken wat verstandig is. Mijn huis is niet geschikt voor haar, omdat zij niet goed kan lopen. Toen heb ik overwogen om haar ergens anders te laten wonen. Ik heb contact gehad met CIZ en toevallig was er hier een plek vrij. Ik moest nog wel moeite doen met bellen en volhouden, zodat mijn moeder zo snel mogelijk opgenomen kon worden. Ik had het er wel moeilijk mee. Aan de ene kant dacht ik, laat ik haar niet in de steek? Ze is wel in een groep, maar ’s avonds is zij alleen. Bij mij was zij ‘s avonds met mijn man en mijn zoon. Maar ja, bij mij woonde ze in de woonkamer en dat ook was niet ideaal. Ik ben er nog steeds niet over uit. Voor wat betreft de zorg wel, omdat er 24 uur per dag iemand haar kan verzorgen. Als ik haar heb bezocht ga ik toch met een bezwaard hart weg, omdat ik denk dat ze eenzaam is. Aan de andere kant weet ze toch niet meer dat ik op bezoek ben geweest en weer naar huis ga. Ik denk dat het eerder aan mij ligt dan aan haar, want zij zegt niet dat ze eenzaam is. Soms is ze heel helder en twee minuten later weer niet. Ik weet dat ze hier in goede handen is. Ze is bij haar leeftijdsgenoten en kan leuke dingen doen. Vroeger toen zij nog werkte had zij geen activiteiten en deed ze niets anders dan werken. Dus nu kan ze kaarten of muziek luisteren. Ze doet nu eigenlijk dingen die zij wil. Ik vind het fijn dat er altijd iemand is om een oogje in het zeil te houden. Ik heb ook om een polsband gevraagd, dat wanneer er iets is zij snel hulp kan krijgen.

Wat zou jouw moeder nog graag willen. Wat is haar grote wens? ‘Dat zou ik nu niet weten. Haar generatie is anders. Mijn moeder heeft nooit gezegd wat haar grootste wens is. Zij cijferde zichzelf altijd weg. Dus ik weet niet of zij een wens heeft. Wat ik wel weet is, voordat mijn vader overleed en zij nog niet aan het dementeren was, zij graag naar China wilde. Familie bezoeken die nog over zijn en daar een paar maanden blijven. Ik moet eigenlijk zeggen dat dat haar laatste wens is. Hoelang mag ze nog onder ons blijven? Ik probeer er zo min mogelijk aan te denken. Ik wil mijn moeder zo lang mogelijk bij mij houden.’



25 mei 2023 evenement

Op donderdag 14 september 2023 van 14.00 – 17.00 uur gaan wij een cliëntendag voor u organiseren. Een gezellig feestje met (halal) hapjes, drankjes, muziek en nog veel meer.

Het kan zijn dat twee leden van de cliëntenraad u bellen om deel te nemen aan de cliëntendag.

Mohamed
Mohamed

Marion
Marion

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor Dordrecht, Marion en voor Rotterdam is dat Mohamed, zodat u weet wie u belt. U kunt ook de video bekijken.

Locatie
Restaurant Stadswiel
Beverwijckstraat 37 in Dordrecht

U en uw mantelzorger zijn van harte welkom. Geeft u het volgende aan ons door:

  • Met hoeveel personen komt u, uzelf meegerekend;
  • Maakt u gebruik van een rollator/rolstoel;
  • Uit welke stad u komt;
  • Uw contact gegevens. (Bij voorkeur een e-mailadres)

Graag vóór 21 juli doorgeven via e-mail naar: i.bottse@mob.nu of via telnr. 078-648 38 38.

Het vervoer naar de locatie dient u zelf te regelen en te betalen.
Heeft u geen lidmaatschap bij een vervoerder of eigen vervoer? U kunt het bijvoorbeeld ook regelen via Automaatje van de ANWB AutoMaatje | ANWB

Wij hopen u graag te zien!

Met vriendelijke groet,

De cliëntenraad


kadriyeelbir-1200x1600.jpeg

21 mei 2023 Persbericht

Persoonlijke ontwikkeling en groei in een organisatie in beweging

Kadriye Elbir aan het woord over de begin jaren van MOB (Maatschappelijk Ondersteunings Bureau)

Ik werk nu negentien jaar voor MOB en Internos. Er is veel gebeurd in die tijd. Mijn carrière in de zorg begon met mijn opleiding voor verpleegkundige. Na twee jaar ontdekte ik al dat het niets voor mij was. Ik ben stopte ermee. Op mijn achttiende trouwde ik. Vanuit de jongerenpool in Rotterdam heb ik verschillende banen gehad. Ik heb gewerkt voor de sociale dienst om de identiteitsplicht vorm te geven en het archiveren hiervan. Ook werkte ik via de jongerenpool voor de belastingdienst. Toen ik zwanger werd nam ik ontslag. Ik wilde er graag voor de kinderen zijn. Zo was ik actief als overblijfmoeder en voor alle activiteiten op school. Het was leuk, maar het kletsen met de andere moeders gaf mij weinig voldoening. Ik deed ondertussen een administratieve opleiding en hoorde via een andere moeder over het werken in de zorg. Werken terwijl de kinderen op de peuterspeelzaal zaten. Zo ben ik begonnen in de zorg “Thuiszorg Rotterdam” als huishoudelijk ondersteuner.

(Toevallige) ontmoeting met Ismail

Via via hoorde ik over werken bij MOB en ik herinner mij de dag van het sollicitatiegesprek nog goed. Ik liep over de Mathenesserbrug in Delfshaven (Rotterdam). Ik was een kwartier te vroeg voor het sollicitatiegesprek. Er fietste een man voorbij die keek naar mij en zei: ‘Ben jij Kadriye?’ Ik vond het zo toevallig. Deze man was Ismail Meral. Hij vertelde dat hij met spoed naar een cliënt moest, maar dat iemand anders in het kantoor het gesprek zou overnemen. Zo gezegd, zo gedaan.

Eerst ben ik als freelance huishoudelijk ondersteuner begonnen. Maar omdat ik goed Nederlands spreek werd ik ook ingezet voor ander werk. Vanuit huis begeleidde ik altijd mijn ouders, familieleden en kennissen naar afspraken. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis of bij de dokter.  Voor de cliënten mocht ik dit nu ook doen. Ik heb een tijdje bij MOB en Thuiszorg Rotterdam tegelijkertijd gewerkt, maar dit werd te veel. Uiteindelijk ben ik gestopt met de Thuiszorg Rotterdam en met MOB verdergegaan.

 

MOB in het begin

Naast de begeleiding van de cliënten was er ook behoefte aan een planning. Hier kwam mijn administratieve opleiding van pas. Er was op dat moment nog helemaal niets, behalve de zeven cliënten die we hadden. Ik heb zelf roosters gemaakt en materialen ontwikkeld, zodat we alles inzichtelijk hadden om te kunnen groeien met het aantal cliënten.

Ondertussen groeiden mijn kinderen en zo groeiden ook mijn werktijden. Van 4 naar 12 uur naar 32 uur. Voor mij was dit de perfecte manier om mij te kunnen ontplooien. Ik deed werk waar ik goed in was. Mensen helpen en ik kreeg er nog voor betaald ook. Wat ik ook erg leuk vond is dat ik wat meer uit mijn buurt Delfshaven kwam.

 

Doorzetten als het tegenzit

Voor de begeleiding van de cliënten reed ik met mijn auto door heel Rotterdam en zag ik de hele stad.  Wat ik wel lastig vond is dat niet iedereen om mij heen meegroeide. Ismail zei altijd: ’Het is een proces.’ Eerst deed ik veel met mijn moeder samen, maar doordat ik werkte had ik minder tijd voor haar. Ook mijn familie vond het niet altijd nodig dat ik werkte, maar ik zelf wel. Gelukkig weet iedereen al lang niet beter en is iedereen heel trots op mij!

Tijdens de begeleiding van de cliënten werd duidelijk dat ik een opleiding maatschappelijk werk nodig had. Dat was wel een pittige tijd. Werken, kinderen, huishouden en dan ‘s avonds boven de boeken. Ismail was een goede trigger, hij zei altijd: ‘Je kan het toch niet, laat maar zien dat je het kunt.’ Dat heb ik hem laten zien! Ik was zo blij toen mijn scriptie af was. Ik was één jaar als maatschappelijk werker in dienst. Later kwam de mogelijkheid om een WMO-team op te zetten met Neli Soares. De organisatie groeide en het was een bijzondere en later ook een moeilijke tijd. In 2013 kwam er een wetswijziging, waardoor we veel WMO-collega’s moesten ontslaan. Het is een zwarte bladzijde als ik eraan terugdenk. Ik vond het verschrikkelijk en heb het daar heel moeilijk meegehad. Met hulp van een collega en coach Yvonne Mendes heb ik gelukkig weer de kracht en passie teruggekregen om te werken in de zorg. Het is ook niet iets voor mij om bij de pakken neer te gaan zitten. Het was fijn om die hulp te hebben.

 

Van een rups naar een vlinder

Met de komst van Internos ben ik gebiedscoördinator huishoudelijke ondersteuning geworden. Opnieuw een uitdaging. Niet meer in Rotterdam werken maar in Dordrecht. In een organisatie die meer ‘witte’ collega’s kende. Ik heb mij bij het begin vaak afgevraagd of ik het wel goed deed. Het was zo’n cultuurverschil. Ik begreep sommige grapjes niet. Collega’s en ik moesten aan elkaar wennen. Daar was tijd voor nodig. Toegankelijk zijn en een goed gesprek. Nu na zeven jaar zijn we helemaal gewend aan elkaar.

Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ik nog meer Nederlands ben geworden, omdat ik de cultuur beter begrijp. Ik ben heel trots op mijn team en hoe we cliënten helpen. Tegenwoordig zijn cliënten mondiger. Ze hebben vaak een bepaalde verwachting. Deze verwachting proberen we bij te stellen. Dat is een uitdaging, maar het is mooi als het lukt om dat beeld te veranderen. Ik probeer mij daarbij vaak te verplaatsen in een cliënt.  Cliënten hebben ons nodig. Het is fijn als je dit inzicht kunt geven aan cliënten en je iets voor elkaar krijgt bij hen.

 

In het team collega’s van huishoudelijk ondersteuners zit ook groei en ontwikkeling. Vanuit de huishoudelijke ondersteuning kun je je weer verder ontwikkelen richting de zorg. Dit jaar beginnen twee medewerkers met een zorgopleiding. Een collega van vroeger zag mij onlangs weer en ze zei: ‘Kadriye, je was vroeger zo verlegen met lichtroze wangen; en nu ben je van een rups een vlinder geworden.’


Copyright MOB Drechtsteden 2023. Alle rechten gereserveerd.