Internos

NIEUWS

20240228_113119-1200x900.jpg

8 juli 2024 Interview

Ahmed Kizilay is maatschappelijk werker in Rotterdam Zuid team 1, omgeving Riebeekstraat. Hij is sinds 2023 lid van de COR.

‘Ik ben benaderd, omdat de COR op zoek was naar nieuwe leden. Ik dacht: waarom ook niet. Op die manier ben ik als lid toegevoegd aan het team. Wat mij aansprak was om op te komen voor de belangen van de medewerkers.

Wat ik nu weet vóórdat ik bij de COR kwam is dat er veel bij komt kijken. Achter de schermer zijn er veel dingen die uitgezocht moeten worden, zowel in het belang van de medewerkers als de organisatie. Dus je moet met meerdere partijen rekening houden, terwijl ik daar in het begin helemaal geen idee van had. Bijvoorbeeld de wet en regelgeving waar de COR zich aan dient te houden en goedkeuring van de organisatie. Dat zijn zaken die nieuw voor mij zijn. Ik moet er nog in groeien. Andere collega’s die al langer lid zijn van de COR, geven mij toelichting en we krijgen ook training om effectief om te gaan met stukken die binnenkomen. Wat zijn onze rechten en plichten? Dat is kennis die ik nog verder moet ontwikkelen.

Bijvoorbeeld, er wordt een e-mail vanuit de directie gestuurd met het verzoek om akkoord/toestemming. Dat is het instemmingsrecht.
We nemen dat met elkaar door. Als wij het erover eens zijn dan geven we akkoord. Zo niet, dan wordt het weer besproken met feedback, voorstel of advies waarom wij daar geen akkoord voor geven.


COR en OR


COR is de centrale ondernemingsraad en is dit jaar, 2024, opgericht. Het was een verzoek vanuit de directie om meer samen te werken met de regio Dordrecht om efficiënt en tijdbesparend te werken. Veel zaken die besproken worden zijn ook van toepassing voor de regio Dordrecht.

Het is de bedoeling dat we meer samen gaan werken met de regio Dordrecht. Een aantal leden uit Rotterdam en Dordrecht zitten in de COR en daar maak ik ook deel van uit. Het zijn wat intensievere bijeenkomsten. Die gaan over gezamenlijke belangen.

De OR en COR bestaan naast elkaar. Omdat de gehele organisatie verschillende locaties heeft, is het handig om bepaalde onderwerpen centraal te regelen. Dat wordt besproken door de leden van de COR. Het zijn zaken die van invloed zijn op de gehele organisatie. Naast de COR is er ook de OR zowel in Rotterdam als de regio Dordrecht. Gebiedsgebonden zaken worden in de OR besproken.

Het verschil tussen de COR en OR is dat alle instemming en adviesaanvragen via de COR gaan. Als het om de belangen van Dordrecht gaat, dan neemt de afdeling OR Dordrecht de beslissingen. Als het over de gehele organisatie gaat dan neemt de COR de beslissing. Tevens heeft zowel Rotterdam als Dordrecht hun eigen voorzitters die ook deelnemen in de COR.

Samenwerken

Ieder lid heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. De taken zijn we nog aan het verdelen. Mijn kijk op de organisatie is veranderd in positieve zin, omdat er zoveel bij komt kijken op meerdere niveaus. Vanuit de directie, medewerkers en de afdelingen. Met iedereen moeten we rekening houden. Soms is dat wel moeilijk, omdat je de belangen van iedereen wilt respecteren. Je kunt nooit iedereen tevreden houden. Het is voornamelijk de balans voor de organisatie en medewerkers.

Tot nu toe merk ik dat je van bepaalde onderwerpen sterk afhankelijk bent van andere afdelingen, waardoor de vlotheid in het nemen van beslissingen vertraagd wordt. Wij hebben input en informatie nodig. Wij kunnen niet zelf bepaalde zaken gelijk beslissen. We hebben medewerking nodig van alle afdelingen. Ik vind dat jammer, omdat je een vlotte doorloop wilt hebben in de onderwerpen die op ons bordje liggen. We verwachten medewerking van alle afdelingen en dat er op tijd gereageerd wordt.

Ik denk dat het heel belangrijk is dat de samenwerking en communicatie tussen de afdelingen verbeterd kan worden. In het proces en de snelheid van het nemen van beslissingen die ons allemaal aangaan zou dat heel veel uitmaken in positieve zin.’

Overleg

De COR overlegt één keer in de zes weken. De locaties van de overleggen is afwisselend. 
Wil je meer weten, heb je interesse om een overleg bij te wonen of heb je tips? Neem contact op met COR via cor@mob.nu.


IMG_6716-1200x1200.jpg

3 juni 2024 Interview

‘Belangrijk om te weten is dat de gesprekken vertrouwelijk en anoniem zijn’



Bij elke organisatie met meer dan tien personen is het verplicht om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Zit je ergens mee dat met het werk te maken heeft en je het niet met je leidinggevende wil of kan bespreken, dan kan je naar de vertrouwenspersoon.

Alicia Andrade, is in januari 2011 bij de organisatie begonnen als Vangnetmedewerker en is in 2015 doorgestroomd naar de afdeling WMO. Door Ismail Meral en Rachida Tallagui is zij benaderd met de vraag om vertrouwenspersoon te worden. Na kort erover nagedacht te hebben besloot zij om het te doen. Sinds 2018 is zij officieel vertrouwenspersoon bij MIJ.

‘Ik vind het belangrijk dat ik collega’s een luisterend oor kan bieden en zij hun klachten/problemen met mij kunnen bespreken. Bijvoorbeeld als iemand wordt gepest door collega’s, discriminatie of geïntimideerd met dergelijke zaken kunnen zij bij mij terecht.

Als iemand contact met mij opneemt dan kan hij of zij zelf een plek uitzoeken om te praten. Ik zal nooit met die persoon op de werkplek afspreken. Hij of zij moet een goed gevoel hebben om het verhaal kwijt te kunnen. We gaan in gesprek om te kijken hoe het opgelost kan worden. 
Belangrijk om te weten is dat de gesprekken vertrouwelijk en anoniem zijn. Ik zal ook altijd toestemming en goedkeuring vragen wanneer het met de leidinggevende of directie besproken moet worden. Dat gesprek is dan nodig om een oplossing voor het probleem te krijgen. Soms is het ook belangrijk voor de organisatie om te weten dat bepaalde problemen spelen op de werkvloer.
Na het gesprek geef ik advies bijvoorbeeld een doorverwijzing voor eventueel andere hulp. Als het nodig is kan ik bemiddelen. We kijken samen naar een oplossing, zodat de medewerker goed en positief in het werk kan blijven staan.
Ik vraag altijd aan de collega of het probleem is opgelost en anders kijken we wat de volgende stap moet worden.

Als ik het gesprek met iemand voer dan ben ik geen medewerker van MIJ. Ik ben er om te helpen en sta ik aan de kant van de medewerker. Ik luister naar je. Ik moet weten wat er gebeurd is om te kijken hoe we het probleem het beste kunnen oplossen.’
Als je contact opneemt met Alicia, geeft zij zo snel mogelijk een reactie.

Alicia Andrade 06-340 14 660 of e-mail a.andrade@mob.nu
Maandag t/m donderdag van 09.00 uur – 17.00 uur.
Vrijdag van 09.00 – 13.00 uur.

Voor de regio Dordrecht kun je contact opnemen met:

Lineke Meerkerk 06-130 07 648 of e-mail l.meerkerk@internosthuiszorg.nl
Maandag t/m donderdag van 09.00 uur – 17.00 uur.


interview-Fran-Lim-1200x800.jpg

4 april 2024 Interview

Fran Lim is in Singapore geboren. Vanaf haar zevende, wist zij al dat ze in de zorg wilde werken. Zij voelde dat het voorbestemd was. ‘De zorg ingaan was gewoon ‘my calling’ het was mijn roeping.’

‘Ik was ongeveer 7 jaar oud toen ik bij het Rode Kruis ging. Ik zag mijzelf graag als verpleegster. Dus zo gezegd zo gedaan. Als 18-jarige studeerde ik af in Singapore als verpleegkundige. Daarna heb ik mij gespecialiseerd in orthopedische chirurgie en daarin heb ik ongeveer zeven jaar gewerkt.  Vervolgens verhuisde ik naar Nederland voor de liefde. Mijn partner komt uit Nederland. Eenmaal hier heb ik geleerd om voor oudere mensen te zorgen. Het geeft mij veel voldoening. Het is anders dan ouderenzorg in Singapore. Hier heb je meer vrijheid en het is ook beter geregeld. Er is daar niet genoeg ruimte voor de ouderenhuisvesting, want het is een klein land. Als iemand met pensioen gaat, dan verhuizen ze naar Thailand of een ander buurland. Meestal wonen de ouders bij de kinderen in. De kinderen zorgen voor de ouders tot het einde.’

Wennen
‘Ik ben nu vijf jaar in Nederland. Ik moest wel wennen. Ik heb hier een betere balans in werk en privé. In Singapore werk je langer door op een dag.  Hier heb je de mogelijkheid om fulltime of parttime te werken. En als je hier op vakantie bent dan ben je ook écht op vakantie. Niemand die je opbelt over werk, maar dat is in Singapore in mijn beroep niet het geval. Ik werkte als manager van een orthopedische kliniek. Soms in dringende gevallen werd ik opgeroepen om te komen werken.’

Met ouderen werken
Wat ik leuk vind aan het werken met ouderen? ‘Het is heel bevredigend. Ik wil graag dat het werk betekenis voor mij heeft, zoals zorg verlenen. Mensen zijn geen nummer. Werken met ouderen betekent ook veel geduld hebben. Bijvoorbeeld wat hebben zij nodig? Het is een mooie ervaring en je geeft ze genoeg zorg. Het werk is van betekenis het geeft veel voldoening.’

Moeilijke situaties
Zijn er situaties die moeilijk zijn? ‘Wanneer een cliënt overlijdt is dat moeilijk, omdat je een band met ze hebt opgebouwd. Dan denk ik, al meer dan tien jaar werk ik in de zorg, maar dat is niet zo. Ik heb dan altijd een gevoel in mijn hart dat het jammer is dat de cliënt er niet meer is. Om dat gevoel te overwinnen sta ik erbij stil dat dit het leven is en je verder moet. Natuurlijk ben ik verdrietig, maar niet in die mate dat het mij beïnvloed. Afscheid nemen is altijd verdrietig. Je hebt even de tijd om eraan te wennen en daarna weer verder.

Je geeft ze de allerlaatste zorg. Soms help ik de familie van de overleden cliënt met de aankleding van een begrafeniskostuum. Het is een zegen voor mij om dat voor de cliënt te doen. 

Pas geleden heb ik een familie ondersteund met het zoeken van de juiste kleding voor de begrafenis. Zij wisten niet zo goed welke keuze ze moesten maken. Maar we hebben het samen gedaan, omdat ik ervaring heb. Het voelde goed aan.’


interview-Odete-1200x800.jpg

4 maart 2024 Interview

In het veld van maatschappelijk werk heeft Odete van alles ‘geproefd’. Zo kon zij het beste bepalen wat bij haar past en wat zij ook leuk vindt om te doen. Uiteindelijk besloot zij om met haar eigen cultuur bezig te zijn en die mensen verder te helpen.

Odete Dias Dos Santos is sinds januari 2023 werkzaam in Bienvenido. Inmiddels werkt zij al zeven jaar bij MOB als maatschappelijk werkster. ‘De diversiteit trok mij aan, waar mijn eigen Kaapverdische cultuur deel van uitmaakt. Vanuit de WMO heb je diverse richtingen die je kon volgen. Zodoende kon ik heel goed bepalen wat ik interessant vind en mij blijft boeien.

Hoe zij in contact kwam met MOB
‘Een vriendin van mij is bevriend met Andreza, zij werkte al bij MOB. Wij raakten met z’n drieën aan de praat. Andreza vertelde haar werkzaamheden bij MOB. Ik legde uit wat ik deed. Zij attendeerde mij erop dat er binnen MOB gezocht werd naar een maatschappelijk werker met een Kaapverdiaanse achtergrond en of ik wilde solliciteren. Toen leek het mij interessant om binnen mijn Kaapverdische cultuur mensen te helpen en begeleiden. Ik dacht waarom niet. Ik spreek de taal dus dat kwam heel goed uit. Mijn ouders hadden vroeger een toko bij de Schiedamse weg en heel veel Kaapverdianen kennen mijn ouders en kennen mij als de dochter van. Toen ik bij MOB kwam werken ontmoette ik mensen die zeiden dat ik de dochter ben van die en die.’

Haar werk bij Bienvenido
‘Ik ben nog aan het zoeken wat mijn positie is en de hulpvraag van de cliënten. Ik heb nog niet voor alle cliënten iets gedaan op het maatschappelijk vlak. Zij weten wel wie ik ben. Ik heb meer contact met de familie en/of de mantelzorger. De cliënten kennen mij wel, maar sommigen zijn aan het dementeren. Dus mocht er iets zijn dan heb ik het overleg niet met de cliënt. Ik ben ook nog in het proces van iedereen leren kennen.  Ik vind het belangrijk om goede en eerlijke adviezen te geven.
Bienvenido is nu nog  in de groeifase. Dat geldt voor de medewerkers en de cliënten.
Er zijn ook veel cliënten die liever in hun appartement blijven. Sommige mensen komen alleen om te eten en gaan weer terug naar hun appartement. Laatst was er iemand jarig die altijd in haar woning blijft. Toch hebben ze voor haar versieringen in restaurant aangebracht. Zij vond dat toch leuk.’

‘Ik ben achter de schermen veel bezig met praktische zaken. Bijvoorbeeld in gesprek met familieleden over wat er moet gebeuren bij de aanvraag van bepaalde diensten. Sommige bewoners  vragen meer aandacht dan de twee uren die ik normaal gesproken aan hen besteed. Zo vindt de jongste cliënt het leuk bij Bienvenido, maar kijk ik wat zij buiten de deur aan vrijwilligerswerk kan doen.

Dat er een maatschappelijk werkster vast beschikbaar is voor een woonzorgcentrum, is een nieuwe situatie. Voor mijzelf wil ik goed zien wat mijn taken zijn. We zijn aan het groeien en wat kan ik betekenen voor Bienvenido. Ik weet nog goed dat ik met Sinita in gesprek was, toen zij vertelde dat ze op zoek was naar een maatschappelijk werker. Het leek mij heel leuk. In mijn tienerjaren liep ik stage bij ouderen. Ik vond het altijd al interessant en toen kwam dit op mijn pad. Ik dacht, ik kan echt iets betekenen in hun leven. Het is een hele diverse groep.

Ik vind de levensgeschiedenis mooi. Als ze praten over vroeger, dan zie je die sprankeling in hun ogen. Toen ik ambulant werkte, was ik voornamelijk bij de cliënt thuis en had ik niet zo veel contact met anderen. De begeleiding was individueel gericht. Soms was dit kort en tijdelijk. Ik had toen veel te maken met aanvragen voor de indicatie verlenging. Dat hoeft nu niet meer. Nu begeleid ik iemand langer en ben ik betrokken voor een hele periode. Ik zie een cliënt regelmatig ook al ben ik niet bezig met de begeleiding en dat voelt bijna als familie. Dat vind ik wel iets hebben. Aan de andere kant moet je ook professioneel blijven, zodat je er niet te veel in betrokken wordt. Ik vind het mooi om mijn werk zo uit te voeren. Ik ben nog mijn weg aan het vinden. In ieder geval hebben we een leuk team!


interviewMirandaBeerthuizen-1-1200x800.jpg

1 februari 2024 Interview

Mijn cliënten zeggen wel eens dat ze meer aan mij hebben dan aan hun eigen dokter….

Aan het woord is Miranda Beerthuizen, verpleegkundige in Amstelveen en omstreken. Zo’n 8 jaar geleden begon Miranda haar opleiding als docent geschiedenis en later de PABO. Met name de didactische vaardigheden hebben haar interesse. In de praktijk ervaarde zij dat theorie en praktijk in het onderwijs niet goed aansluiten. Dit is ook de reden dat zij stopte met de opleiding in het onderwijs en heeft gekozen voor de zorg. 

Uit de trainingen die zij aan haar collega’s geeft haalt zij veel voldoening. Als ik medische technische kennis zo kan uitleggen dat collega’s of cliënten het begrijpen dan is mijn missie volbracht. Voorlopig is Miranda nog niet uitgeleerd. Ze heeft een post hbo-specialisatie dementie verpleegkundige afgerond en ze begint dit najaar aan de opleiding wondverpleegkunde aan de Erasmus Universiteit. Werken en leren tegelijkertijd is een uitdaging maar werkdruk voelt ze niet. Werkdruk is zoals ze zelf omschrijft: Druk die jezelf creëert.

Waar denk je zelf aan?

Tegenwoordig zeggen huisartsen wel eens tegen cliënten: waar denk je zelf aan? Als je als patiënt binnenkomt met gezondheidsproblemen. Ik merk aan cliënten dat ze vaak meer informatie nodig hebben over hun gezondheidsproblemen en dan probeer ik ze zo goed mogelijk te informeren over hun gezondheid.

Miranda werkt in de wijkverpleging en vindt informatie overbrengen aan patiënten van grote waarde, zeker als dit van belang is voor de gezondheid van een patiënt. Hierbij houd ik rekening met de overtuigingen van de client en ik baseer mij op de feiten. Vaak komen de vragen, nadat ze bij de arts zijn geweest. Het is dan prettig om ze thuis in vertrouwde omgeving (opnieuw) te informeren over hun gezondheid of medicijnen. Hierdoor zeggen cliënten weleens, voor mij ben je net de dokter. 

Achter de voordeur

Je komt van alles tegen achter de voordeur, dat vind ik het leukste van mijn werk.  Je bent de hele dag bezig met mensen. Tijdelijk maak je een onderdeel uit van hun leven en ik vind het bijzonder om daar deel van uit te mogen maken. Daarnaast vind ik het fijn om een bijdrage te leveren aan een goede gezondheid van mensen. 

In de afgelopen jaren zie ik dat cliënten ook flexibeler worden. Zo stellen ze bijvoorbeeld hun verwachtingen over het rooster bij. Cliënten realiseren goed dat er op dit moment een arbeidstekort is en dat we doen wat we kunnen. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, maar samen met elkaar komen we er wel. Soms zijn er lastige situaties, bijvoorbeeld als een specialist of huisarts iets neerlegt waar de wijkverpleging niet aan kan voldoen. Dan ga ik in overleg met de arts en dan bespreken we wat wel kan. 

Wat ik altijd bij mij heb is mijn handsanitizer met een poes erop. Enkele collega’s en ik hebben dat gekregen van een cliënt die we in de wondzorg hebben verzorgd. Er zit een lusje aan en het zit aan mijn tas, zo heb ik het altijd bij mij en het ziet er ook leuk uit. Vaak vragen cliënten aan mij: wat is het? Zo draag ik mijn werk elke dag met mij mee.


Samen-op-de-achterbank-1200x800.jpg

5 januari 2024 Interview

Samen op de achterbank zonder herrie was vroeger ondenkbaar. Nu werken broer en zus samen bij MOB.

“Neeeeee!” klinkt het in koor op de vraag of zij het altijd al zo goed met elkaar konden vinden.  “Zeker niet, samen op de achterbank van de auto zitten zonder herrie was onmogelijk, we hadden heel veel onenigheid. In de pubertijd is onze band langzaam verbeterd en zijn we voor elkaar een leukere broer en zus geworden.” In de gezellige buurt, in Almere-Stad , waar zij opgroeiden woonden veel jongens. Tijdens het buitenspelen, met pvc buisjes pijltjes schieten of voetballen mocht Mieke niet altijd zomaar meedoen. “Heel zielig voor mij hahaha, maar dat heeft mij gevormd tot wie ik nu ben! ”

Sinds maart 2022 werken broer en zus samen bij MOB Amsterdam-Amstelland. Zo zien zij elkaar dagelijks en niet alleen privé, maar ook tijdens het werk. “Soms bespreken we na werktijd toch nog even snel iets wat met het werk te maken heeft, maar op een bepaald moment zeggen we dan tegen elkaar nu is het even klaar.” Volgens Thomas is Mieke is daar wel beter in dan hijzelf. “Zij zegt eerder, dit pakken we morgen verder op.”

Mieke werkt en studeert en volgens Thomas is zij echt veel te bescheiden. Ik vind het zo knap dat Mieke verschillende opleidingen achter de rug heeft, maar ze blijft stappen vooruit zetten, ook hele moeilijke. Zij blijft met haar ambitie klimmen, maar behoudt toch oog voor iedereen om zich heen. Ze heeft zo’n oneindig geduld met cliënten en ze komt vaak met goede oplossingen. Mijn zus is een enorme doorzetter.

Die trots is wederzijds. “Thomas is onwijs zorgzaam en stopt extreem veel tijd in alles en iedereen om hem heen. Na het werk is hij thuis  druk met allerlei zaken organiseren en bellen, schrijft of herschrijft hij plannen . Altijd wil hij voor iedereen zorgen. Niet alleen cliënten ook voor mij en onze moeder. Voordat iemand hem iets vraagt heeft hij het al aangeboden.”

Als maatschappelijk werker kwam Thomas in aanraking met MOB. Het bereik in Amstelveen en omgeving binnen de thuiszorg en WMO is in een paar jaar flink gegroeid.

De zus van Thomas, Mieke werkte als coach van jonge kinderen met beperking en gedragsproblemen. Bij Mieke is persoonlijke groei ontzettend belangrijk. Dat zorgde er ook voor dat zij graag andere uitdagingen opzoekt.

In het team van Thomas was iemand nodig om het team compleet te maken en Mieke paste goed bij de wensen van MOB. Zo begon zij in de zorg als individueel begeleider en startte daarnaast ook nog een opleiding als Social worker bij de Hoge School van Amsterdam. “Het mooie van deze kant van de zorg vind ik het werken bij de mensen thuis. Je komt in hun veilig omgeving en zo komen er ook heel andere gespreksonderwerpen aan bod.”


mob-interview-met-Pascal-1200x800.jpg

6 december 2023 Interview

Pascal de Rooij is afgestudeerd psycholoog in de richting van arbeid en organisatie. ‘Het is voor mij een bewuste keuze om te werken in de zorg. Zorg is namelijk waar het om draait in de maatschappij. Tegenwoordig zie je dat het ‘mensengevoel’ verdwijnt. In veel sectoren draait het niet meer om mensen of de samenleving.’ 

Het sociale contact met alle collega’s vindt Pascal het leukste van zijn werk. ‘Daarnaast vind ik het ook wel prettig dat ik de vrijheid heb om plannen te ontwikkelen en beslissingen te nemen. In deze organisatie kun je ook meedenken met andere specialismen. Het is fijn om een bijdrage te kunnen leveren aan de organisatie in zijn geheel.’

‘De zorg staat voor verschillende uitdagingen. Het personeelstekort is daar één van. Ik schrik daar niet van. Wanneer de nood hoog is vinden mensen altijd oplossingen! De toekomst van de zorg ligt in geclusterde zorg. Kleinschalige zorg en zorgen met. Zorgen met betekent zorgen met elkaar. Samen met familie, mantelzorgers en zorgverleners. Een inspirerend initiatief vind ik het dementiedorp: Vivium Hogewey in Weesp: Vivium Zorggroep

Opleidingen is één van de doelen naast verzuim & preventie, strategische personeelsplanning, etc., waar de afdeling humanresources zich intensief mee bezig houdt.

Scholing is kansen geven

‘Dat wij opnieuw genomineerd zijn voor het beste leerbedrijf komt volgens mij, omdat wij kansen geven aan medewerkers die deze kansen eerder niet opgepakt of gekregen hebben. Hierin zijn we uniek. Naar mijn weten is er geen enkele zorgorganisatie die het zo aanpakt als wij.’

‘Nadat we de interesse en motivatie van de medewerkers getoetst hebben, begeleiden we onze medewerkers in de opleiding: wat is er nodig dat je dit kunt halen? Charlotte van Vugt is hierin echt de coach, ze helpt medewerkers erdoorheen. Hierdoor kunnen medewerkers zich ontwikkelen en zeggen ze: ‘Kijk mij nou?!

‘Bijvoorbeeld: in 2022 hebben vijf medewerkers huishoudelijke ondersteuning de opleiding helpende en helpende plus gevolgd. Vier medewerkers van deze groep beginnen nu aan de opleiding tot IG/VIG.’ 

‘Onze organisatie biedt een goede leeromgeving voor zowel medewerkers in dienst (BBL) die een opleiding volgen, als voor stagiaires die vanuit de opleiding (BOL) een leerplek zoeken. 


Mw-Ras-de-Wit-1200x800.jpg

8 november 2023 Interview

In het jaar dat insuline beschikbaar werd voor mensen met diabetes, werd mevrouw Ras – de Wit op 17 juli 1923 geboren. Haar verjaardag is gezellig gevierd. Behalve dat haar familie op bezoek kwam, kreeg zij een felicitatiebrief en foto van het koninklijk echtpaar en een felicitatiekaart uit naam van de burgemeester van Rotterdam met een bos bloemen. Ze had niet verwacht om een brief te ontvangen van het koningspaar. ‘Ik wist nergens van en ik was helemaal verbaasd.’

Alhoewel mevrouw Ras aangeeft niet meer veel te weten over vroeger, kan zij toch met vlagen iets uit haar kinderjaren herinneren en de tijd daarna. ’Ik weet nog dat ik naar de kleuterschool ging en in het zand kon spelen, zandkuilen maken en er werd gezongen. Ik heb in een borduurwinkel gewerkt. Twee jaar na de oorlog, in 1947, ben ik getrouwd met mijn inmiddels overleden man. Ik moest trouwen want dat was de gewoonte vroeger. Ik heb mijn man leren kennen toen er een feest op straat was. Ik stond in de deuropening van waar ik woonde. Hij zag mij staan en kwam op mij af. Zo ben ik aan de man gekomen. Het was een goede man.’

‘Ik heb drie jongens gekregen waarvan ik alleen nog contact heb met mijn jongste zoon Rob, die ook regelmatig bij mij op bezoek komt.’ Mevrouw Ras heeft altijd in de buurt van de Boekenrode gewoond. Omdat zij vaak viel, kon zij niet meer in haar huis blijven wonen en zat er niets anders op dan verhuizen. Net voor corona kwam zij in de Boekenrode terecht. ‘Ik vond het maar niks hier in dit huis zitten. Ik ben helemaal geen mens voor een woonzorgcentrum. Ik heb het daarom ook niet zo naar mijn zin. Mijn ogen gaan achteruit, pijn in mijn beide voeten. Hoe ik zo oud ben geworden? ‘Dat kan ik niet zeggen. Het leven gaat door. Gewoon door blijven ademen.’

Het is niet altijd rozengeur en maneschijn geweest in haar leven. ‘Ik heb borstkanker gehad daardoor is een borst afgezet. Na 10 jaar controle zei de arts dat ik niet meer terug hoefde te komen. Dat heb ik overwonnen. Zo ben ik er doorheen gerold.’

‘Ik probeer nog zoveel mogelijk te lopen en in beweging te blijven. En als ik pijn krijg dan moet ik dat er maar bij nemen. Ik ben vrij lenig. Ik kan mijn benen nog in de lucht gooien en mijn armen ook nog goed bewegen. Ik was altijd heel actief. Ik had nooit verwacht dat ik 100 zou worden. Ik heb altijd tegen mijn zoon Rob gezegd dat ik geen 100 word en warempel ik word het wel.’

‘Ik ben nog bij de tijd. Ik doe nog wel wat als het kan.’ Mevrouw laat een kleurboek zien met allerlei ingekleurde beelden. ‘Ik kleur veel, maar na een kwartier willen mijn ogen niet meer.’ Aan haar rechteroog is zij blind en het linker heeft voor 40 procent zicht. Met injecties is geprobeerd de scheurtjes te verhelpen, maar dat is niet helemaal gelukt. ‘Ik heb heel veel geborduurd en gebreid.’ De nachtwacht aan de muur heeft zijzelf geborduurd en is ongeveer 60 jaar oud. ‘Ik los ook veel woordzoekers op, die heb ik altijd snel opgelost. Elke keer een stukje. Ik ben altijd bezig net als vroeger. Het hoeft voor mij niet lang meer te duren, maar ik kom uit een sterk geslacht. Van mijn vaderskant heb ik een tante gehad die werd 104 en één van 102.’


mob-interview-liesbeth-horst-1200x800.jpg

25 september 2023 Interview

Je werkt vooral met je hart en je verstand

Liesbeth werkt meer dan 30 jaar in de zorg. Op de vraag: Wat zou je doen als je niet meer hoeft te werken, antwoordt Liesbeth: ‘Ik zou graag als vrijwilliger op een dierenambulance willen werken.’ Gelukkig is het nog niet zo ver, want voor Liesbeth is werken in de zorg vanzelfsprekend: ‘Dit is wat ik het liefste doe!’   

Wat houdt mensen in de zorg zo enthousiast in een werkveld waarin zoveel veranderingen zijn?

Liesbeth werkt al meer dan 22 jaar bij Internos. ‘In mijn begin jaren was van alles mogelijk. Er waren tijden dat de Efteling werd afgehuurd voor de hele organisatie of we gingen met de bus naar de kerstmarkt. Internos was een familie. Er stond een groot gebouw met meer overhead dan er momenteel is. Destijds moest je op de kantoortjes de diensttelefoon en alle sleutels ophalen. Het waren tijden dat je geen mobiele telefoon had en waarin je continu moest rapporteren. Zo had je meer tijd voor cliënten en het ging minder over de minuten.’

‘Maar dat is zoals het ging. Een leven zonder telefoon kunnen we ons nu allemaal toch niet meer voorstellen. Juist nu het contact met de cliënt belangrijk is. Dat is waar het voor een heel groot deel om draait voor mij. Van waarde zijn voor iemand elke dag weer.’

Voor Liesbeth stond het al vast toen ze twee jaar oud was. Op de gang boven de praktijk van haar vader, die tandarts was, speelde zij ziekenhuisje met een vriendinnetje. ‘Alle poppen zaten op een rij te wachten totdat de dokter kwam. De dokter was dan mijn vriendin en ik was dan de zuster. We moeten er nu nog vaak om lachen, want we zijn nog steeds beste vriendinnen. Zij is bedrijfsarts geworden en ik wondconsulent.’

‘In 1981 ben ik begonnen met mijn in service opleiding verpleegkundige A, in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) in Amsterdam. Na mijn diplomering ben ik gaan werken op de afdeling neurologie. Daar heb ik veel mooie, maar ook veel trieste dingen meegemaakt. Ik ben daar nog twee jaar teamleider geweest en heb mijn kaderopleiding gevolgd. Na negen jaar hield ik het voor gezien, destijds kwam er een kentering in de zorg. Ik ben het bedrijfsleven ingegaan en heb onder andere bij  Nestlé en NUTS verzekeringen gewerkt in ’s-Gravenhage.’

‘Na de geboorte van mijn tweede zoon, ben ik twee jaar thuis geweest. Na de geboorte van mijn derde zoon ben ik heringetreden bij Internos. Eerst als oproepkracht en verpleegkundige in de VIG routes, zodat ik weer werkervaring op kon doen. Dit werd mij toen aangeraden door Ans van der Bijl, destijds hoofd personeelszaken bij Internos. Al snel werd ik onderdeel van het verpleegkundige team. In die tijd kon ik het werk goed combineren met mijn groeiende gezin. Tijdens schooltijd en ‘s avonds kon ik werken, zodat ik al snel fulltime werkte. En als de kinderen uit school kwamen was ik er voor ze.’

In de zorg ben je nooit uitgeleerd; bijvoorbeeld wondspecialisatie

‘Op mijn lijf geschreven is de specialisatie van wondverpleegkundige tot wondconsulent. Ik ben momenteel ongeveer zestien jaar werkzaam in het wondteam. Het is zo ontzettend boeiend, omdat het een complexe materie is. Je kijkt veel verder dan alleen de wond. Ik kijk naar de gehele cliënt. Andere ziektebeelden, de thuissituatie, mantelzorgers en/of familie. Ik koppel waar nodig mijn bevindingen na goedkeuring van de cliënt terug aan de wijkverpleegkundige en/of huisarts (specialisten). Juist dat multidisciplinaire vind ik geweldig.’

‘We hebben in onze organisatie een wondteam dat bestaat vanaf 1 april 2023 uit éé wondconsulent en vier wondverpleegkundigen. In de Drechtsteden zijn we écht de specialisten en daar ben ik samen met het team trots op. Veel teamleden hebben daarnaast ook nog andere taken of expertises. Zo is er een wijkverpleegkundige en een ander palliatieve verpleegkundige. Het team is sterk. Hier bedoel ik mee: we zijn er voor elkaar, we begrijpen elkaar, accepteren elkaar en denken vooruit. Dat klinkt natuurlijk allemaal mooi maar we uiten ook onze frustraties aan elkaar. In elk wijkteam hebben we zogenaamde aandachtvelders. Deze collega’s hebben zich meer gespecialiseerd, zij ondersteunen het wondteam. Verder zijn alle medewerkers, huishoudelijk tot zorg belangrijk. Zij signaleren veel in de wijken en spelen dit door. Zij zijn de ogen en oren van het wondteam. Gezamenlijk kunnen wij de beste zorg leveren.’

Een mensenmens

‘Als goede (wond)verpleegkundige (consulent) moet je zeer betrokken zijn. Ook moet je goed kunnen communiceren dus goed luisteren en goed kunnen motiveren, waarom er een bepaalde behandeling wordt toegepast. Het is heel belangrijk om goed te motiveren en om in gesprek te gaan met de cliënt. Op die manier kan de ingezette behandeling met succes worden voortgezet. Maar als de cliënt dan toch de behandeling niet wil is het de eigen keus van de cliënt. Dit wordt gerespecteerd en kortgesloten met de huisarts of specialist uit het ziekenhuis. Het is altijd de eigen keus van een cliënt of ze de behandeling willen of niet.’

De waardigheid van een cliënt vind ik het hoogste goed in mijn werk. Op een waardige manier zorg aan cliënten verlenen.  Misschien dat ik daarom ook altijd U blijf zeggen tegen cliënten. Ongeacht hoe goed ik ze ook ken en hoe vertrouwd we ook met elkaar zijn. Ik vind die waarden en normen erg belangrijk. Ik zorg bijvoorbeeld ook altijd dat ik er netjes uitzie schone werkkleding en een schone witte broek. Als zorgverlener moet je ruimdenkend zijn en niet oordelen en je openstellen voor elke cliënt . Dit betekent comfort bieden, een luisterend oor en vertrouwen geven.’

Werken in de zorg betekent werken met je hart en met je hoofd. Er zijn onbegrensde mogelijkheden om je te ontwikkelen en te specialiseren. Voor mij betekent werken in de zorg dat je echt van betekenis kunt zijn. Het is mooi en geeft mede zin aan het bestaan.’


hans-interview-foto-1200x800.jpg

28 juli 2023 Interview

Er werd wel eens raar opgekeken als ik vertelde over mijn werk als huishoudelijk ondersteuner… maar we leven in 2023. Vrouwen werken ook op een hijskraan. In gesprek met Hans, huishoudelijk ondersteuner.

Ik sta open om te leren

‘Toen ik begon als huishoudelijk ondersteuner, vroeg mijn vrouw: ‘Zal ik je leren strijken, Hans?’ Op deze manier heb ik eigenlijk veel geleerd van het werk. Ik sta open om te leren. Zo vraag ik altijd aan cliënten hoe zij zien dat ik de huishoudelijke taken uitvoer. Ze geven ook tips of aanwijzingen hoe ze iets gedaan willen hebben. Ik vind dat prettig werken en ik merk dat mijn cliënten dat ook prettig vinden. Vaak kunnen cliënten het werk zelf niet meer doen, dus is het fijn als ik aan de slag ga op een manier die bij ze past.’

Het sociale contact met de cliënten

‘Het leukste in dit werk vind ik het sociale contact met de cliënten. Ik heb een paar cliënten die ik al tien of twaalf jaar ken. Je maakt veel met elkaar mee. Zo is de man van een cliënt overleden in de jaren dat ik bij hen werk. Als ik klaar was met mijn werk bij hen en ik ging weg dacht ik: zou hij er nog zijn, volgende week als ik weer kom? Tijdens het sterfbed voelde ik mij eigenlijk te veel. In het kleine huis was er veel en vaak palliatieve zorg aanwezig. Ik kwam dan collega’s uit de zorg tegen Het is niet altijd makkelijk om werk en privé gescheiden te houden.’

‘Met dementerende cliënten moet je niet in discussie gaan. Ik werkte ooit voor een dementerende cliënt en zij vroeg mij de hele tijd van alles: ‘Wie bent u? Wat komt u doen? Wanneer bent u klaar?’ Tijdens mijn werkzaamheden lette ik extra op en zette ik de stofzuiger uit om te horen of ze nog in huis was.  Een keer was de vrouw tijdens mijn werkzaamheden weggelopen. Ik wist niet waar ze was, maar ze kwam terug en vertelde dat ze een kopje koffie had gedronken bij de buurman.’

‘Ik heb ook veel extra gewerkt in vakanties zodat collega’s met kinderen vrij konden nemen. Meestal werkte ik meer uren door het overnemen van de diensten. Nu heb ik een periode vrij en ben ik in de meivakantie voor het eerst op vakantie geweest in Frankrijk. Samen met mijn vrouw hebben we er intens van genoten. Als ik met pensioen ga, lijkt het mij helemaal niet erg om nog een paar uurtjes te werken. Als het maar niet vast is. Bijvoorbeeld alleen in de winter als invaller bij ziekte ofzo. Dan houd ik toch het sociale contact en ook mijn vrijheid om met mijn boot uitstapjes te maken met mijn familie.’

‘In het werk heb je een bepaalde vrijheid. Je kunt zelf plannen, soms het tempo omhoog en dan het tempo weer terug. Werken is geven en nemen. Cliënten willen soms dat er veel dingen moeten gebeuren. Ik bedenk dan al tijdens het doornemen van de lijst wat deze keer snel kan gebeuren en wat niet. Samen met de cliënt komen we dan tot een oplossing. Ook bij mijn leidinggevende Kadriye geef ik aan bij welke cliënten ik het prettigst werk. Vaak werkt dat twee kanten op.

Veel mannelijke collega’s zijn er niet in de zorg. Dat is wel eens jammer op een borrel of een feestje, maar tijdens het werk mis ik het niet. Dat doe ik toch alleen. Het is 2023 en mannen en vrouwen zijn gelijk. Er zouden veel meer mannen in de huishoudelijke ondersteuning kunnen werken.

Hans is 64 jaar oud en begon zijn carrière in de scheepsbouw. In 1978 zorgde hij ervoor dat platen een ronde vorm kregen zodat er boten van gemaakt konden worden. Dit vond plaats op een scheepswerf in de Biesbosch. Een mannenwereld die hem niet goed beviel. Daarna ging hij aan de slag als chauffeur bij een apotheek. Zo kwam hij in contact met patiënten. Het contact met mensen beviel hem zo goed dat hij als huishoudelijk ondersteuner in 2010 aan de slag ging bij Internos.


Copyright MOB Drechtsteden 2023. Alle rechten gereserveerd.