Internos

NIEUWS

mob-interview-met-Pascal-1200x800.jpg

6 december 2023 Interview

Pascal de Rooij is afgestudeerd psycholoog in de richting van arbeid en organisatie. ‘Het is voor mij een bewuste keuze om te werken in de zorg. Zorg is namelijk waar het om draait in de maatschappij. Tegenwoordig zie je dat het ‘mensengevoel’ verdwijnt. In veel sectoren draait het niet meer om mensen of de samenleving.’ 

Het sociale contact met alle collega’s vindt Pascal het leukste van zijn werk. ‘Daarnaast vind ik het ook wel prettig dat ik de vrijheid heb om plannen te ontwikkelen en beslissingen te nemen. In deze organisatie kun je ook meedenken met andere specialismen. Het is fijn om een bijdrage te kunnen leveren aan de organisatie in zijn geheel.’

‘De zorg staat voor verschillende uitdagingen. Het personeelstekort is daar één van. Ik schrik daar niet van. Wanneer de nood hoog is vinden mensen altijd oplossingen! De toekomst van de zorg ligt in geclusterde zorg. Kleinschalige zorg en zorgen met. Zorgen met betekent zorgen met elkaar. Samen met familie, mantelzorgers en zorgverleners. Een inspirerend initiatief vind ik het dementiedorp: Vivium Hogewey in Weesp: Vivium Zorggroep

Opleidingen is één van de doelen naast verzuim & preventie, strategische personeelsplanning, etc., waar de afdeling humanresources zich intensief mee bezig houdt.

Scholing is kansen geven

‘Dat wij opnieuw genomineerd zijn voor het beste leerbedrijf komt volgens mij, omdat wij kansen geven aan medewerkers die deze kansen eerder niet opgepakt of gekregen hebben. Hierin zijn we uniek. Naar mijn weten is er geen enkele zorgorganisatie die het zo aanpakt als wij.’

‘Nadat we de interesse en motivatie van de medewerkers getoetst hebben, begeleiden we onze medewerkers in de opleiding: wat is er nodig dat je dit kunt halen? Charlotte van Vugt is hierin echt de coach, ze helpt medewerkers erdoorheen. Hierdoor kunnen medewerkers zich ontwikkelen en zeggen ze: ‘Kijk mij nou?!

‘Bijvoorbeeld: in 2022 hebben vijf medewerkers huishoudelijke ondersteuning de opleiding helpende en helpende plus gevolgd. Vier medewerkers van deze groep beginnen nu aan de opleiding tot IG/VIG.’ 

‘Onze organisatie biedt een goede leeromgeving voor zowel medewerkers in dienst (BBL) die een opleiding volgen, als voor stagiaires die vanuit de opleiding (BOL) een leerplek zoeken. 


Mw-Ras-de-Wit-1200x800.jpg

8 november 2023 Interview

In het jaar dat insuline beschikbaar werd voor mensen met diabetes, werd mevrouw Ras – de Wit op 17 juli 1923 geboren. Haar verjaardag is gezellig gevierd. Behalve dat haar familie op bezoek kwam, kreeg zij een felicitatiebrief en foto van het koninklijk echtpaar en een felicitatiekaart uit naam van de burgemeester van Rotterdam met een bos bloemen. Ze had niet verwacht om een brief te ontvangen van het koningspaar. ‘Ik wist nergens van en ik was helemaal verbaasd.’

Alhoewel mevrouw Ras aangeeft niet meer veel te weten over vroeger, kan zij toch met vlagen iets uit haar kinderjaren herinneren en de tijd daarna. ’Ik weet nog dat ik naar de kleuterschool ging en in het zand kon spelen, zandkuilen maken en er werd gezongen. Ik heb in een borduurwinkel gewerkt. Twee jaar na de oorlog, in 1947, ben ik getrouwd met mijn inmiddels overleden man. Ik moest trouwen want dat was de gewoonte vroeger. Ik heb mijn man leren kennen toen er een feest op straat was. Ik stond in de deuropening van waar ik woonde. Hij zag mij staan en kwam op mij af. Zo ben ik aan de man gekomen. Het was een goede man.’

‘Ik heb drie jongens gekregen waarvan ik alleen nog contact heb met mijn jongste zoon Rob, die ook regelmatig bij mij op bezoek komt.’ Mevrouw Ras heeft altijd in de buurt van de Boekenrode gewoond. Omdat zij vaak viel, kon zij niet meer in haar huis blijven wonen en zat er niets anders op dan verhuizen. Net voor corona kwam zij in de Boekenrode terecht. ‘Ik vond het maar niks hier in dit huis zitten. Ik ben helemaal geen mens voor een woonzorgcentrum. Ik heb het daarom ook niet zo naar mijn zin. Mijn ogen gaan achteruit, pijn in mijn beide voeten. Hoe ik zo oud ben geworden? ‘Dat kan ik niet zeggen. Het leven gaat door. Gewoon door blijven ademen.’

Het is niet altijd rozengeur en maneschijn geweest in haar leven. ‘Ik heb borstkanker gehad daardoor is een borst afgezet. Na 10 jaar controle zei de arts dat ik niet meer terug hoefde te komen. Dat heb ik overwonnen. Zo ben ik er doorheen gerold.’

‘Ik probeer nog zoveel mogelijk te lopen en in beweging te blijven. En als ik pijn krijg dan moet ik dat er maar bij nemen. Ik ben vrij lenig. Ik kan mijn benen nog in de lucht gooien en mijn armen ook nog goed bewegen. Ik was altijd heel actief. Ik had nooit verwacht dat ik 100 zou worden. Ik heb altijd tegen mijn zoon Rob gezegd dat ik geen 100 word en warempel ik word het wel.’

‘Ik ben nog bij de tijd. Ik doe nog wel wat als het kan.’ Mevrouw laat een kleurboek zien met allerlei ingekleurde beelden. ‘Ik kleur veel, maar na een kwartier willen mijn ogen niet meer.’ Aan haar rechteroog is zij blind en het linker heeft voor 40 procent zicht. Met injecties is geprobeerd de scheurtjes te verhelpen, maar dat is niet helemaal gelukt. ‘Ik heb heel veel geborduurd en gebreid.’ De nachtwacht aan de muur heeft zijzelf geborduurd en is ongeveer 60 jaar oud. ‘Ik los ook veel woordzoekers op, die heb ik altijd snel opgelost. Elke keer een stukje. Ik ben altijd bezig net als vroeger. Het hoeft voor mij niet lang meer te duren, maar ik kom uit een sterk geslacht. Van mijn vaderskant heb ik een tante gehad die werd 104 en één van 102.’


mob-interview-liesbeth-horst-1200x800.jpg

25 september 2023 Interview

Je werkt vooral met je hart en je verstand

Liesbeth werkt meer dan 30 jaar in de zorg. Op de vraag: Wat zou je doen als je niet meer hoeft te werken, antwoordt Liesbeth: ‘Ik zou graag als vrijwilliger op een dierenambulance willen werken.’ Gelukkig is het nog niet zo ver, want voor Liesbeth is werken in de zorg vanzelfsprekend: ‘Dit is wat ik het liefste doe!’   

Wat houdt mensen in de zorg zo enthousiast in een werkveld waarin zoveel veranderingen zijn?

Liesbeth werkt al meer dan 22 jaar bij Internos. ‘In mijn begin jaren was van alles mogelijk. Er waren tijden dat de Efteling werd afgehuurd voor de hele organisatie of we gingen met de bus naar de kerstmarkt. Internos was een familie. Er stond een groot gebouw met meer overhead dan er momenteel is. Destijds moest je op de kantoortjes de diensttelefoon en alle sleutels ophalen. Het waren tijden dat je geen mobiele telefoon had en waarin je continu moest rapporteren. Zo had je meer tijd voor cliënten en het ging minder over de minuten.’

‘Maar dat is zoals het ging. Een leven zonder telefoon kunnen we ons nu allemaal toch niet meer voorstellen. Juist nu het contact met de cliënt belangrijk is. Dat is waar het voor een heel groot deel om draait voor mij. Van waarde zijn voor iemand elke dag weer.’

Voor Liesbeth stond het al vast toen ze twee jaar oud was. Op de gang boven de praktijk van haar vader, die tandarts was, speelde zij ziekenhuisje met een vriendinnetje. ‘Alle poppen zaten op een rij te wachten totdat de dokter kwam. De dokter was dan mijn vriendin en ik was dan de zuster. We moeten er nu nog vaak om lachen, want we zijn nog steeds beste vriendinnen. Zij is bedrijfsarts geworden en ik wondconsulent.’

‘In 1981 ben ik begonnen met mijn in service opleiding verpleegkundige A, in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) in Amsterdam. Na mijn diplomering ben ik gaan werken op de afdeling neurologie. Daar heb ik veel mooie, maar ook veel trieste dingen meegemaakt. Ik ben daar nog twee jaar teamleider geweest en heb mijn kaderopleiding gevolgd. Na negen jaar hield ik het voor gezien, destijds kwam er een kentering in de zorg. Ik ben het bedrijfsleven ingegaan en heb onder andere bij  Nestlé en NUTS verzekeringen gewerkt in ’s-Gravenhage.’

‘Na de geboorte van mijn tweede zoon, ben ik twee jaar thuis geweest. Na de geboorte van mijn derde zoon ben ik heringetreden bij Internos. Eerst als oproepkracht en verpleegkundige in de VIG routes, zodat ik weer werkervaring op kon doen. Dit werd mij toen aangeraden door Ans van der Bijl, destijds hoofd personeelszaken bij Internos. Al snel werd ik onderdeel van het verpleegkundige team. In die tijd kon ik het werk goed combineren met mijn groeiende gezin. Tijdens schooltijd en ‘s avonds kon ik werken, zodat ik al snel fulltime werkte. En als de kinderen uit school kwamen was ik er voor ze.’

In de zorg ben je nooit uitgeleerd; bijvoorbeeld wondspecialisatie

‘Op mijn lijf geschreven is de specialisatie van wondverpleegkundige tot wondconsulent. Ik ben momenteel ongeveer zestien jaar werkzaam in het wondteam. Het is zo ontzettend boeiend, omdat het een complexe materie is. Je kijkt veel verder dan alleen de wond. Ik kijk naar de gehele cliënt. Andere ziektebeelden, de thuissituatie, mantelzorgers en/of familie. Ik koppel waar nodig mijn bevindingen na goedkeuring van de cliënt terug aan de wijkverpleegkundige en/of huisarts (specialisten). Juist dat multidisciplinaire vind ik geweldig.’

‘We hebben in onze organisatie een wondteam dat bestaat vanaf 1 april 2023 uit éé wondconsulent en vier wondverpleegkundigen. In de Drechtsteden zijn we écht de specialisten en daar ben ik samen met het team trots op. Veel teamleden hebben daarnaast ook nog andere taken of expertises. Zo is er een wijkverpleegkundige en een ander palliatieve verpleegkundige. Het team is sterk. Hier bedoel ik mee: we zijn er voor elkaar, we begrijpen elkaar, accepteren elkaar en denken vooruit. Dat klinkt natuurlijk allemaal mooi maar we uiten ook onze frustraties aan elkaar. In elk wijkteam hebben we zogenaamde aandachtvelders. Deze collega’s hebben zich meer gespecialiseerd, zij ondersteunen het wondteam. Verder zijn alle medewerkers, huishoudelijk tot zorg belangrijk. Zij signaleren veel in de wijken en spelen dit door. Zij zijn de ogen en oren van het wondteam. Gezamenlijk kunnen wij de beste zorg leveren.’

Een mensenmens

‘Als goede (wond)verpleegkundige (consulent) moet je zeer betrokken zijn. Ook moet je goed kunnen communiceren dus goed luisteren en goed kunnen motiveren, waarom er een bepaalde behandeling wordt toegepast. Het is heel belangrijk om goed te motiveren en om in gesprek te gaan met de cliënt. Op die manier kan de ingezette behandeling met succes worden voortgezet. Maar als de cliënt dan toch de behandeling niet wil is het de eigen keus van de cliënt. Dit wordt gerespecteerd en kortgesloten met de huisarts of specialist uit het ziekenhuis. Het is altijd de eigen keus van een cliënt of ze de behandeling willen of niet.’

De waardigheid van een cliënt vind ik het hoogste goed in mijn werk. Op een waardige manier zorg aan cliënten verlenen.  Misschien dat ik daarom ook altijd U blijf zeggen tegen cliënten. Ongeacht hoe goed ik ze ook ken en hoe vertrouwd we ook met elkaar zijn. Ik vind die waarden en normen erg belangrijk. Ik zorg bijvoorbeeld ook altijd dat ik er netjes uitzie schone werkkleding en een schone witte broek. Als zorgverlener moet je ruimdenkend zijn en niet oordelen en je openstellen voor elke cliënt . Dit betekent comfort bieden, een luisterend oor en vertrouwen geven.’

Werken in de zorg betekent werken met je hart en met je hoofd. Er zijn onbegrensde mogelijkheden om je te ontwikkelen en te specialiseren. Voor mij betekent werken in de zorg dat je echt van betekenis kunt zijn. Het is mooi en geeft mede zin aan het bestaan.’


hans-interview-foto-1200x800.jpg

28 juli 2023 Interview

Er werd wel eens raar opgekeken als ik vertelde over mijn werk als huishoudelijk ondersteuner… maar we leven in 2023. Vrouwen werken ook op een hijskraan. In gesprek met Hans, huishoudelijk ondersteuner.

Ik sta open om te leren

‘Toen ik begon als huishoudelijk ondersteuner, vroeg mijn vrouw: ‘Zal ik je leren strijken, Hans?’ Op deze manier heb ik eigenlijk veel geleerd van het werk. Ik sta open om te leren. Zo vraag ik altijd aan cliënten hoe zij zien dat ik de huishoudelijke taken uitvoer. Ze geven ook tips of aanwijzingen hoe ze iets gedaan willen hebben. Ik vind dat prettig werken en ik merk dat mijn cliënten dat ook prettig vinden. Vaak kunnen cliënten het werk zelf niet meer doen, dus is het fijn als ik aan de slag ga op een manier die bij ze past.’

Het sociale contact met de cliënten

‘Het leukste in dit werk vind ik het sociale contact met de cliënten. Ik heb een paar cliënten die ik al tien of twaalf jaar ken. Je maakt veel met elkaar mee. Zo is de man van een cliënt overleden in de jaren dat ik bij hen werk. Als ik klaar was met mijn werk bij hen en ik ging weg dacht ik: zou hij er nog zijn, volgende week als ik weer kom? Tijdens het sterfbed voelde ik mij eigenlijk te veel. In het kleine huis was er veel en vaak palliatieve zorg aanwezig. Ik kwam dan collega’s uit de zorg tegen Het is niet altijd makkelijk om werk en privé gescheiden te houden.’

‘Met dementerende cliënten moet je niet in discussie gaan. Ik werkte ooit voor een dementerende cliënt en zij vroeg mij de hele tijd van alles: ‘Wie bent u? Wat komt u doen? Wanneer bent u klaar?’ Tijdens mijn werkzaamheden lette ik extra op en zette ik de stofzuiger uit om te horen of ze nog in huis was.  Een keer was de vrouw tijdens mijn werkzaamheden weggelopen. Ik wist niet waar ze was, maar ze kwam terug en vertelde dat ze een kopje koffie had gedronken bij de buurman.’

‘Ik heb ook veel extra gewerkt in vakanties zodat collega’s met kinderen vrij konden nemen. Meestal werkte ik meer uren door het overnemen van de diensten. Nu heb ik een periode vrij en ben ik in de meivakantie voor het eerst op vakantie geweest in Frankrijk. Samen met mijn vrouw hebben we er intens van genoten. Als ik met pensioen ga, lijkt het mij helemaal niet erg om nog een paar uurtjes te werken. Als het maar niet vast is. Bijvoorbeeld alleen in de winter als invaller bij ziekte ofzo. Dan houd ik toch het sociale contact en ook mijn vrijheid om met mijn boot uitstapjes te maken met mijn familie.’

‘In het werk heb je een bepaalde vrijheid. Je kunt zelf plannen, soms het tempo omhoog en dan het tempo weer terug. Werken is geven en nemen. Cliënten willen soms dat er veel dingen moeten gebeuren. Ik bedenk dan al tijdens het doornemen van de lijst wat deze keer snel kan gebeuren en wat niet. Samen met de cliënt komen we dan tot een oplossing. Ook bij mijn leidinggevende Kadriye geef ik aan bij welke cliënten ik het prettigst werk. Vaak werkt dat twee kanten op.

Veel mannelijke collega’s zijn er niet in de zorg. Dat is wel eens jammer op een borrel of een feestje, maar tijdens het werk mis ik het niet. Dat doe ik toch alleen. Het is 2023 en mannen en vrouwen zijn gelijk. Er zouden veel meer mannen in de huishoudelijke ondersteuning kunnen werken.

Hans is 64 jaar oud en begon zijn carrière in de scheepsbouw. In 1978 zorgde hij ervoor dat platen een ronde vorm kregen zodat er boten van gemaakt konden worden. Dit vond plaats op een scheepswerf in de Biesbosch. Een mannenwereld die hem niet goed beviel. Daarna ging hij aan de slag als chauffeur bij een apotheek. Zo kwam hij in contact met patiënten. Het contact met mensen beviel hem zo goed dat hij als huishoudelijk ondersteuner in 2010 aan de slag ging bij Internos.


Celine-Wong-interview-1200x800.jpg

21 juni 2023 Interview

In gesprek met Celine Wong. Zij is de dochter van mevrouw Wong die 82 jaar geleden in Kanton, China werd geboren. Inmiddels woont haar moeder al 45 jaar in Nederland.

Wat vind je moeder fijn aan het wonen in de Boomgaard? ‘Mijn moeder is aan het dementeren. Zij weet zelf niet dat zij hier met allemaal ouderen woont. Zij denkt nog vaak dat dit haar oude huis is. Sinds vorig jaar november woont zij in de Boomgaard. Ik heb haar pasgeleden voor het eerst horen zeggen dat zij besefte dat zij hier woont. In een groep, want daarvoor dacht zij dat het haar oude huis was. Ze zegt nog steeds als ik wegga: doe je de beneden deur op slot. Ze heeft het besef niet. Ik merk ook dat haar geheugen achteruitgaat. Dat merkte ik onder andere toen ik samen met haar was en zij mij wel tien keer vroeg waar wij naar toe gingen.’

Hoe ga jij daarmee om? ‘Aan de ene kant vind ik het niet heel erg. Toen mijn vader net overleden was had zij heel veel verdriet. Nu, omdat zij vergeetachtig wordt, vraagt zij minder naar mijn vader. Soms heeft ze wel het besef dat hij is overleden. Als ik haar dingen over vroeger vraag, dan kan zij geen antwoord geven, maar voor haarzelf is het wellicht beter. Ik denk dat ze beter van het leven kan genieten, dan wanneer zij continu verdriet heeft.’

‘We zijn niet lang op zoek geweest om een woonzorgcentrum te vinden voor Chinese ouderen. Bij toeval kwam ik hier terecht, omdat ik eigenlijk op zoek was naar een verpleeghuis voor mijn vader. Toen mijn vader overleed heeft mijn moeder nog even bij mij gelogeerd, maar toen gaf zij aan dat zij weer naar huis wilde. Zij woonde in de buurt van het Hofplein en wilde met vrienden een kop koffiedrinken en wandelen. Ik heb haar toen een ketting gegeven met haar adres voor het geval zij zou verdwalen. Soms vergat ze haar ketting om te doen. Toen ben ik gaan nadenken wat verstandig is. Mijn huis is niet geschikt voor haar, omdat zij niet goed kan lopen. Toen heb ik overwogen om haar ergens anders te laten wonen. Ik heb contact gehad met CIZ en toevallig was er hier een plek vrij. Ik moest nog wel moeite doen met bellen en volhouden, zodat mijn moeder zo snel mogelijk opgenomen kon worden. Ik had het er wel moeilijk mee. Aan de ene kant dacht ik, laat ik haar niet in de steek? Ze is wel in een groep, maar ’s avonds is zij alleen. Bij mij was zij ‘s avonds met mijn man en mijn zoon. Maar ja, bij mij woonde ze in de woonkamer en dat ook was niet ideaal. Ik ben er nog steeds niet over uit. Voor wat betreft de zorg wel, omdat er 24 uur per dag iemand haar kan verzorgen. Als ik haar heb bezocht ga ik toch met een bezwaard hart weg, omdat ik denk dat ze eenzaam is. Aan de andere kant weet ze toch niet meer dat ik op bezoek ben geweest en weer naar huis ga. Ik denk dat het eerder aan mij ligt dan aan haar, want zij zegt niet dat ze eenzaam is. Soms is ze heel helder en twee minuten later weer niet. Ik weet dat ze hier in goede handen is. Ze is bij haar leeftijdsgenoten en kan leuke dingen doen. Vroeger toen zij nog werkte had zij geen activiteiten en deed ze niets anders dan werken. Dus nu kan ze kaarten of muziek luisteren. Ze doet nu eigenlijk dingen die zij wil. Ik vind het fijn dat er altijd iemand is om een oogje in het zeil te houden. Ik heb ook om een polsband gevraagd, dat wanneer er iets is zij snel hulp kan krijgen.

Wat zou jouw moeder nog graag willen. Wat is haar grote wens? ‘Dat zou ik nu niet weten. Haar generatie is anders. Mijn moeder heeft nooit gezegd wat haar grootste wens is. Zij cijferde zichzelf altijd weg. Dus ik weet niet of zij een wens heeft. Wat ik wel weet is, voordat mijn vader overleed en zij nog niet aan het dementeren was, zij graag naar China wilde. Familie bezoeken die nog over zijn en daar een paar maanden blijven. Ik moet eigenlijk zeggen dat dat haar laatste wens is. Hoelang mag ze nog onder ons blijven? Ik probeer er zo min mogelijk aan te denken. Ik wil mijn moeder zo lang mogelijk bij mij houden.’



25 mei 2023 evenement

Op donderdag 14 september 2023 van 14.00 – 17.00 uur gaan wij een cliëntendag voor u organiseren. Een gezellig feestje met (halal) hapjes, drankjes, muziek en nog veel meer.

Het kan zijn dat twee leden van de cliëntenraad u bellen om deel te nemen aan de cliëntendag.

Mohamed
Mohamed

Marion
Marion

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor Dordrecht, Marion en voor Rotterdam is dat Mohamed, zodat u weet wie u belt. U kunt ook de video bekijken.

Locatie
Restaurant Stadswiel
Beverwijckstraat 37 in Dordrecht

U en uw mantelzorger zijn van harte welkom. Geeft u het volgende aan ons door:

  • Met hoeveel personen komt u, uzelf meegerekend;
  • Maakt u gebruik van een rollator/rolstoel;
  • Uit welke stad u komt;
  • Uw contact gegevens. (Bij voorkeur een e-mailadres)

Graag vóór 21 juli doorgeven via e-mail naar: i.bottse@mob.nu of via telnr. 078-648 38 38.

Het vervoer naar de locatie dient u zelf te regelen en te betalen.
Heeft u geen lidmaatschap bij een vervoerder of eigen vervoer? U kunt het bijvoorbeeld ook regelen via Automaatje van de ANWB AutoMaatje | ANWB

Wij hopen u graag te zien!

Met vriendelijke groet,

De cliëntenraad


kadriyeelbir-1200x1600.jpeg

21 mei 2023 Persbericht

Persoonlijke ontwikkeling en groei in een organisatie in beweging

Kadriye Elbir aan het woord over de begin jaren van MOB (Maatschappelijk Ondersteunings Bureau)

Ik werk nu negentien jaar voor MOB en Internos. Er is veel gebeurd in die tijd. Mijn carrière in de zorg begon met mijn opleiding voor verpleegkundige. Na twee jaar ontdekte ik al dat het niets voor mij was. Ik ben stopte ermee. Op mijn achttiende trouwde ik. Vanuit de jongerenpool in Rotterdam heb ik verschillende banen gehad. Ik heb gewerkt voor de sociale dienst om de identiteitsplicht vorm te geven en het archiveren hiervan. Ook werkte ik via de jongerenpool voor de belastingdienst. Toen ik zwanger werd nam ik ontslag. Ik wilde er graag voor de kinderen zijn. Zo was ik actief als overblijfmoeder en voor alle activiteiten op school. Het was leuk, maar het kletsen met de andere moeders gaf mij weinig voldoening. Ik deed ondertussen een administratieve opleiding en hoorde via een andere moeder over het werken in de zorg. Werken terwijl de kinderen op de peuterspeelzaal zaten. Zo ben ik begonnen in de zorg “Thuiszorg Rotterdam” als huishoudelijk ondersteuner.

(Toevallige) ontmoeting met Ismail

Via via hoorde ik over werken bij MOB en ik herinner mij de dag van het sollicitatiegesprek nog goed. Ik liep over de Mathenesserbrug in Delfshaven (Rotterdam). Ik was een kwartier te vroeg voor het sollicitatiegesprek. Er fietste een man voorbij die keek naar mij en zei: ‘Ben jij Kadriye?’ Ik vond het zo toevallig. Deze man was Ismail Meral. Hij vertelde dat hij met spoed naar een cliënt moest, maar dat iemand anders in het kantoor het gesprek zou overnemen. Zo gezegd, zo gedaan.

Eerst ben ik als freelance huishoudelijk ondersteuner begonnen. Maar omdat ik goed Nederlands spreek werd ik ook ingezet voor ander werk. Vanuit huis begeleidde ik altijd mijn ouders, familieleden en kennissen naar afspraken. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis of bij de dokter.  Voor de cliënten mocht ik dit nu ook doen. Ik heb een tijdje bij MOB en Thuiszorg Rotterdam tegelijkertijd gewerkt, maar dit werd te veel. Uiteindelijk ben ik gestopt met de Thuiszorg Rotterdam en met MOB verdergegaan.

 

MOB in het begin

Naast de begeleiding van de cliënten was er ook behoefte aan een planning. Hier kwam mijn administratieve opleiding van pas. Er was op dat moment nog helemaal niets, behalve de zeven cliënten die we hadden. Ik heb zelf roosters gemaakt en materialen ontwikkeld, zodat we alles inzichtelijk hadden om te kunnen groeien met het aantal cliënten.

Ondertussen groeiden mijn kinderen en zo groeiden ook mijn werktijden. Van 4 naar 12 uur naar 32 uur. Voor mij was dit de perfecte manier om mij te kunnen ontplooien. Ik deed werk waar ik goed in was. Mensen helpen en ik kreeg er nog voor betaald ook. Wat ik ook erg leuk vond is dat ik wat meer uit mijn buurt Delfshaven kwam.

 

Doorzetten als het tegenzit

Voor de begeleiding van de cliënten reed ik met mijn auto door heel Rotterdam en zag ik de hele stad.  Wat ik wel lastig vond is dat niet iedereen om mij heen meegroeide. Ismail zei altijd: ’Het is een proces.’ Eerst deed ik veel met mijn moeder samen, maar doordat ik werkte had ik minder tijd voor haar. Ook mijn familie vond het niet altijd nodig dat ik werkte, maar ik zelf wel. Gelukkig weet iedereen al lang niet beter en is iedereen heel trots op mij!

Tijdens de begeleiding van de cliënten werd duidelijk dat ik een opleiding maatschappelijk werk nodig had. Dat was wel een pittige tijd. Werken, kinderen, huishouden en dan ‘s avonds boven de boeken. Ismail was een goede trigger, hij zei altijd: ‘Je kan het toch niet, laat maar zien dat je het kunt.’ Dat heb ik hem laten zien! Ik was zo blij toen mijn scriptie af was. Ik was één jaar als maatschappelijk werker in dienst. Later kwam de mogelijkheid om een WMO-team op te zetten met Neli Soares. De organisatie groeide en het was een bijzondere en later ook een moeilijke tijd. In 2013 kwam er een wetswijziging, waardoor we veel WMO-collega’s moesten ontslaan. Het is een zwarte bladzijde als ik eraan terugdenk. Ik vond het verschrikkelijk en heb het daar heel moeilijk meegehad. Met hulp van een collega en coach Yvonne Mendes heb ik gelukkig weer de kracht en passie teruggekregen om te werken in de zorg. Het is ook niet iets voor mij om bij de pakken neer te gaan zitten. Het was fijn om die hulp te hebben.

 

Van een rups naar een vlinder

Met de komst van Internos ben ik gebiedscoördinator huishoudelijke ondersteuning geworden. Opnieuw een uitdaging. Niet meer in Rotterdam werken maar in Dordrecht. In een organisatie die meer ‘witte’ collega’s kende. Ik heb mij bij het begin vaak afgevraagd of ik het wel goed deed. Het was zo’n cultuurverschil. Ik begreep sommige grapjes niet. Collega’s en ik moesten aan elkaar wennen. Daar was tijd voor nodig. Toegankelijk zijn en een goed gesprek. Nu na zeven jaar zijn we helemaal gewend aan elkaar.

Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ik nog meer Nederlands ben geworden, omdat ik de cultuur beter begrijp. Ik ben heel trots op mijn team en hoe we cliënten helpen. Tegenwoordig zijn cliënten mondiger. Ze hebben vaak een bepaalde verwachting. Deze verwachting proberen we bij te stellen. Dat is een uitdaging, maar het is mooi als het lukt om dat beeld te veranderen. Ik probeer mij daarbij vaak te verplaatsen in een cliënt.  Cliënten hebben ons nodig. Het is fijn als je dit inzicht kunt geven aan cliënten en je iets voor elkaar krijgt bij hen.

 

In het team collega’s van huishoudelijk ondersteuners zit ook groei en ontwikkeling. Vanuit de huishoudelijke ondersteuning kun je je weer verder ontwikkelen richting de zorg. Dit jaar beginnen twee medewerkers met een zorgopleiding. Een collega van vroeger zag mij onlangs weer en ze zei: ‘Kadriye, je was vroeger zo verlegen met lichtroze wangen; en nu ben je van een rups een vlinder geworden.’


foto-interview-Santiago-Cupajita-Robledo.png

26 februari 2023 Interview

Wat ik het liefst voor mijn ouders zou willen is dat wanneer ze oud zijn, zij bij mij blijven wonen

Santiago is geboren in Columbia. In 1997 kwam hij met zijn ouders en zusje naar Nederland. Vanaf die tijd woont hij in Nederland.

‘Ik heb niet altijd in de zorg gewerkt, maar ik heb wel altijd iets voor de zorg gevoeld. Op de middelbare school hadden we zorgvakken. Ik keek altijd tegen de dokter op. Het is heel mooi om met  zorgkennis mensen te helpen. Mijn diploma haalde ik op mijn zeventiende en in 2007 heb ik mijn sportopleiding afgerond. Ik wilde altijd iets met sport gaan doen, omdat het mijn doel was. Ik wilde de sport met de zorg combineren. Het is anders gelopen en uiteindelijk heb ik toch voor de zorg gekozen. Ik ben als ZZP-er helpende niveau 2 begonnen en heb ervaring opgedaan in de ouderen- en gehandicaptenzorg. Ik heb meegemaakt dat er bij bepaalde mensen niemand op bezoek kwam en dan is het heel mooi als ik er voor hun kan zijn. Een klein beetje de eenzaamheid verzachten. Dat vind ik speciaal. Verder help en verzorg je mensen op allerlei manieren. Met ADL, algemene dagelijkse levensverrichtingen, of een praatje maken op welke manier dan ook. Het is gewoon leuk als je mensen helpt. Mensen zijn ook vaak eenzaam.

Ik probeer altijd mijn best te doen om er voor de mensen te zijn. Ik heb wel eens meegemaakt dat iemand boos werd omdat ik te laat was om zorg te verlenen. Ik leg uit waarom ik te laat was en meestal gaat de boosheid dan weg. Als ZZP-er had ik meer locaties en minder structuur, want het is ook iedere keer anders. In loondienst moet je rekening houden met de collega’s, zij doen bepaalde werkzaamheden op hun manieren en ik kijk daar anders naar. Er komen ook meer regels bij kijken. In loondienst is het wel prettiger, omdat je weet waar je aan toe bent en wat je moet doen. En ik kan een hechtere band met de bewoners opbouwen.’

Hoe is de zorg in Colombia in vergelijking met Nederland? ‘Ik ben bij een paar instellingen geweest, maar dat is niet het niveau als in Nederland. Het heeft ermee te maken dat er veel geld naar de zorg gaat in Nederland. Columbia is niet zo’n rijk land. Wat ook meespeelt is dat wanneer je vader of moeder een bepaalde leeftijd hebben, zij gewoon bij de kinderen thuis wonen. Dat is de norm. Dat is wel het verschil.’

‘Wat ik het liefst voor mijn ouders zou willen is dat wanneer ze oud zijn, zij bij mij blijven wonen. ‘Zolang ik ze de zorg kan bieden dan wil ik ze zo lang mogelijk bij mij hebben. Maar als het niet kan dan hoop ik dat ze ergens anders goede zorg krijgen.’

‘Ik werk sinds begin februari bij Beyt Essalam en ik vind het nog steeds leuk. In 2017 ben ik mij gaan verdiepen in de islam. Waarom ik dat gedaan heb? Van kleins af aan heb ik meegekregen dat er een God bestaat, want in Colombia zijn de mensen over het algemeen katholiek. Ik heb daar ook altijd in geloofd. Toen ik ouder werd ging ik mij steeds meer afvragen wat is het doel en wat wil ik. Naar mijn mening vond ik in de islam de waarheid. Ik vond het logisch. In de islam is het zo dat niets of iemand het recht heeft aanbeden te worden dan de schepper Allah. De schepper heeft boodschappers en profeten zoals Jezus, Abraham en Mohamed. Eén schepper met boodschappers. Het klopte voor mij. Het heeft mij zo aangetrokken dat ik het geloof ook ben gaan naleven. Vervolgens ben ik gaan kijken naar een Islamitische zorginstelling en die vond ik bij MOB. Dat is een van de redenen waarom ik hier ben gaan werken. Alle zorgvragers zijn moslims en dat is ook de reden waarom ik het naar mijn zin heb. Ik begrijp de cliënten ook beter. Een ander geloof is uiteraard geen probleem, want werk is werk. Vanwege het geloof is het toch anders. Als ik bijvoorbeeld bij mijn laatste zorgvraag ben, dan nodigt de bewoner mij uit om in zijn woonkamer te gaan bidden. Hij weet dan standaard dat het tijd is. Moslims bidden vijf keer per dag en dan maak ik daar gebruik van. Colombianen zijn over het algemeen katholiek. Mijn ouders en zusje hebben er geen probleem dat ik mij bekeerd heb tot de Islam. Zij zijn er open in. Ik heb er zelfs een betere band met mijn moeder door gekregen.

Hoe ik mijn toekomst zie? Sowieso verder leren. Maar ik heb al eerder meegemaakt dat ik een doel had en toen iets anders ben gaan doen. Er kan van alles gebeuren. Voor nu heb ik werk waar ik mij op kan richten en daarna zal ik verder beslissen.’

 

 

 

 


MOB-banner-Interview-Petra-van-der-Marel.png

3 januari 2023 Interview

Toen ik negentien was, wist ik al dat ik in de zorg wilde werken

In gesprek met Petra van der Marel (49), moeder van drie kinderen. Haar functie is verzorgende IG en praktijkopleider van het Skillslab. Tevens volgt zij momenteel de opleiding voor verpleegkundige niveau 4.

Petra begon dertig jaar geleden met het werken in de zorg bij Internos Thuiszorg. ‘Toen ik negentien was, wist ik al dat ik in de zorg wilde werken. Het ondersteunen van mijn oma tijdens het ziekteproces van mijn opa heeft mij er toe doen besluiten. Mijn opa kreeg een hersenbloeding, waardoor hij niet meer zelfstandig kon functioneren. Het was intens, maar heel mooi om zowel mijn oma als mijn opa bij te kunnen staan en aan die behoeften te kunnen voldoen die zij op dat moment nodig hadden.’

Hoe het allemaal begon. ‘Ik zag een advertentie in de krant staan waar gevraagd werd naar een huishoudelijk medewerker en daarop heb ik gesolliciteerd. Dat heb ik vier jaar gedaan.’ Na deze start deed zij ervaring op in allerlei takken van de zorg. Zo werkte zij in een hospice, de thuiszorg, huishoudelijk werk, een verpleeghuis, ambulante diensten en werkte zij met autisten. Petra heeft in al die jaren veel meegemaakt en sommige dingen zijn haar bijgebleven. Zo kan zij zich de nachtdiensten nog goed voor de geest halen. ‘Ik draaide nachtdienst en had de terminale zorg  voor een meisje van zeven jaar die aan AIDS leed. Door toedoen van haar vader, die besmet was met AIDS, had zij deze ziekte opgelopen. Ik heb haar een paar maanden verzorgd en zodoende ook een band met haar opgebouwd. Op een gegeven moment moest ik haar vernevelen. Ik wist niet precies hoe het moest, maar heb het wel gedaan. Eigenlijk had ik daar een opleiding voor nodig, maar in die tijd kon dat allemaal. Het meisje keek erg uit naar Sinterklaas, maar overleed op vijf december. Ik was toen net twintig. Het heeft mij wel aangegrepen, het heeft indruk gemaakt. Toen dacht ik, ik geloof dat ik dit werk maar moet gaan doen. Ik heb daarna een cursus palliatieve zorg gevolgd en daar verdieping in gedaan.’

Petra is nog lang niet uitgeleerd. Momenteel is zij bezig met de opleiding verpleegkundige niveau 4 Per 1 december 2021 is zij vast in dienst bij MOB Rotterdam de Boekenrode. ‘Ik heb het naar mijn zin op het werk. Het werk is gevarieerd en werk ik met ouderen van verschillende culturen. Wat het werk leuk maakt? Geen dag is hetzelfde. Ik heb te maken met nieuwe cliënten, verpleegkundige processen, EVV-schap (eerst Verantwoordelijk Verzorgende, een coördinerende functie met verschillende taken en verantwoordelijkheden). Ook het ondersteunen van elkaar, zeker in de piektijd van 07.00 – 10.00 uur. Het is hard werken, maar wel leuk. Het begeleiden van cliënten, echte aandacht geven, luisteren naar de cliënten, voorzien in de behoeften. Cliënten reageren daar positief op. Tijdens de drukke werkzaamheden gebeurt het wel eens dat ik tien minuten met een cliënt spreek. Het is niets bijzonders, maar de cliënten zijn er heel blij mee, daar hebben ze veel aan. Door indicatiestelling ontstaat veel tijdsdruk.’

‘Het totaalplaatje van de Boekenrode is de sfeer, het palet van verschillende culturen, elkaar ondersteunen waar nodig, elkaar echt zien. Er heerst een goede sfeer en men is hartelijk naar elkaar. Bovendien is Lorien Firma een goede teamleider. Zij luistert actief en zij doet wat ze zegt. Er zijn twee mannelijke collega’s en de rest is vrouw. Omdat er veel verschillende culturen zijn is de taal soms een barrière, maar met handen en voeten kom je heel ver. Ik kom er altijd wel uit.

‘En ja, ik ben ook praktijkopleider voor stagiairs van de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) en  Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) opleiding. Ik zie het als mijn rol om de studenten enthousiast te houden. Zij komen van Zadkine en het Albeda college. Ik maak ze wegwijs, voer gesprekken, daarmee help ik ze in het studieproces. Ik houd korte lijnen met de school en dat werkt prettig.’

‘Soms zie ik dat ze geschikt zijn, maar niet in de zorg verder willen. Zo had ik een meisje, pittige en snelle dame. Nadat ik een gesprek met haar had gevoerd bleek dat haar oma wilde dat zij dokter moest worden. Maar zij wilde in racewagens rijden. Ik heb tegen haar gezegd: meid je moet je hart volgen.’

‘Ik motiveer mijn stagiairs graag en maak duidelijk hoe hard ze nodig zijn. Stagiairs kunnen ook helpen met kleinere dingen bijvoorbeeld het haar vlechten van cliënten. Ik geef graag een compliment als ik zie dat er potentie is en zij hun best doen. Ik kijk verder dan alleen de taken die zij uit moeten voeren. Ik geef ze graag een warm gevoel, omdat het kostbaar werk is wat ze doen. Je bent niet alléén maar stagiair. Maak er iets moois van!’


Copyright MOB Drechtsteden 2023. Alle rechten gereserveerd.