Internos

NIEUWS

IMG_2903-1200x531.jpg

16 oktober 2024 Interview

MIJ heeft het eerste palliatieve team dat opgeleid is of wordt tot palliatieve zorgverpleegkundige. Het zijn de collega’s Shelina Kruijthof, Kimberly Schot, Sylvia Smit en Miranda de Deugd. Zij vertellen onder andere over hun ervaringen en hun werkzaamheden in de palliatieve zorg.

Wat is palliatieve zorg?

Miranda: ‘Palliatieve zorg is de zorg aan cliënten, en hun naasten, met een aandoening die niet meer te genezen is of levensbedreigende kwetsbaarheid. Voorbeelden zijn Parkinson, dementie, ALS, COPD, nierfalen, hartfalen en kanker. Palliatieve zorg is gericht op een zo hoogst mogelijke kwaliteit van leven en kwaliteit van sterven. Voor ons, als palliatieve zorgverpleegkundigen, is het van belang dat we zo vroeg mogelijk na de diagnose zijn betrokken bij de cliënten en hun naasten. We bespreken wat er belangrijk is voor de cliënt, zoals het houden van de eigen regie, doelen en wensen op fysiek, mentaal, sociaal en spiritueel gebied. Bijvoorbeeld een cliënt met borstkanker met metastasen (uitzaaiingen van kwaadaardige tumoren in het lichaam) gaf aan dat ze geen contact meer had met haar jongste dochter. Zij had daar psychisch last van en zou graag voor ze zou overlijden het contact willen herstellen. Samen met de andere kinderen van onze cliënt hebben we een plan van aanpak besproken. De oudste dochter nam contact op met haar zus en legde uit wat haar moeder graag zou willen. Vervolgens heeft de jongste dochter het contact met moeder hersteld wat haar mentaal rust gaf, zodat het stervensproces rustiger verliep. Bij een cliënt met dementie werken we samen met de kinderen, de casemanager dementie en de inzet van het zorgteam. Zo zorgen we ervoor dat zij zo lang mogelijk en veilig thuis kan blijven wonen. Als cliënten symptomen ervaren zoals pijn, misselijkheid of verwardheid bespreken we dit en schakelen we de huisarts/behandelaar in om de symptomen te verlichten. Advanced care planning (ACP) is een belangrijk onderdeel van de palliatieve zorg. Dit houdt in dat we met de cliënt en naasten bespreken wat de wensen in de toekomst zijn. We maken gebruik van een uniform formulier. Hierin staan onder andere vragen over wel of niet reanimeren, beademing, IC opname, toedienen van bloedproducten etc. Bij een cliënt die is gediagnostiseerd met ALS bespreken we regelmatig de ACP en stellen we bij op verzoek van de cliënt. We bespreken de voors en tegens bij bijvoorbeeld het inbrengen van een PEG sonde (een slangetje tussen de huid en buik van de maag om vloeibare medicijnen of voeding te krijgen). Met de echtgenote van deze cliënt bespreken en monitoren we regelmatig de belasting als mantelzorger. In overleg met het echtpaar geven we adviezen zodat zij ook tijd voor zichzelf heeft, zoals de mogelijkheid van het inzetten van een vrijwilliger VPTZ (vrijwilligers in de palliatieve terminale zorg) of het uitbreiden van zorg. Bij deze cliënt werken we samen met de casemanager palliatieve zorg, Rijndam Revalidatie, de huisarts en team wijkverpleging MIJ. Om op deze manier een zo hoog mogelijke kwaliteit van zorg te geven en kwaliteit van leven voor de man en zijn vrouw.  Een ander doel van de inzet van ons team is dat de cliënt zo lang mogelijk thuis kan blijven en thuis kan sterven met inzet en ondersteuning van de wijkverpleging van MIJ en externe behandelaars.

Hoe lang bestaat het team?

Miranda: ’In oktober 2023 zijn we gestart. Er is aan ons gevraagd om de palliatieve zorg binnen MIJ  op te starten en vorm te geven. We zijn stap voor stap gestart. Ook evalueren en stellen we bij daar waar nodig. Ons streven is goede palliatieve zorg te verlenen aan cliënten door alle medewerkers van MIJ. Wat wij opmerkten bij de start is dat er bij collega’s onzekerheid of onbekendheid is over hoe de palliatieve zorg uit te voeren. De gedachte van de cliënt: als er een palliatieve zorgverpleegkundige wordt ingezet overlijd ik snel. Wat wij als palliatief zorgverpleegkundigen willen bereiken is meer bekendheid en informatie geven over palliatieve zorg. Dat we zo vroeg mogelijk worden ingezet bij cliënten die een levensbedreigende aandoening hebben, om gezamenlijk een zo optimale palliatieve zorg te bieden aan de cliënt en naaste. 

Hoe zijn jullie ertoe gekomen om te kiezen voor de palliatieve zorg?

Shelina: ‘Het is hele mooie zorg. Het brengt vaak rust bij de mensen. Kwaliteit van leven en kwaliteit van sterven is meestal een taboe om erover te praten. Wij hebben een ingang bij de mensen om te praten over de angsten of ongemakken die in beeld komen. Daardoor kan er betere zorg geleverd worden.’
Sylvia: ’De kwaliteit leven voor de cliënten in de laatste levensfase en ook de familie daarvan zo goed mogelijk te begeleiden.’
Miranda: ’ Palliatieve zorg is zorg op psychisch, sociaal, fysiek en spiritueel gebied. Als mensen niet meer behandeld kunnen worden start de palliatieve zorg. Ik vind het heel erg belangrijk dat de palliatieve zorg meer bekendheid krijgt. Voorheen werd vaak alleen palliatieve zorg verleend in het laatste stadium, de terminale en stervensfase. Het doel is de kwaliteit van leven van cliënten ondanks dat hun aandoening niet meer te genezen is, zo optimaal mogelijk te houden.
Het is belangrijk dat wij als palliatieve zorgverpleegkundigen in een zo vroeg mogelijk stadium de zorg kunnen bieden. Zoals bij mensen die een diagnose hebben gehad en niet meer behandeld worden (curatieve behandeling) of iemand is kwetsbaar bijvoorbeeld ouderen met diverse ziektes. We bespreken met de cliënt wat voor hen kwaliteit van leven is. Vaak is dit het behouden van de eigen regie over hun leven en overlijden.’
Kimberly: ‘Je leert de cliënten kennen en kan dan bijspringen waar nodig. Eventueel hulpmiddelen inzetten en/of andere disciplines inschakelen.’
Sylvia: ’Op deze manier raak je bekend met de mensen en kunnen ze wennen. Dat is beter dan wanneer je op het laatst binnenstapt en zegt: we komen u helpen. Ze kennen je dan al en zijn met je vertrouwd.’

Wat komen jullie tegen?

Kimberly: ’Ik ben nog in de opstartfase van de palliatieve zorg in Ridderkerk, dus heb nog niet veel meegemaakt binnen de thuiszorg. Maar ik ben lange tijd werkzaam geweest op een PG afdeling waar je ook bezig bent met palliatieve zorg. En het begeleiden van de cliënten en hun naasten in de laatste levensfase.’
Sylvia: ‘Ik ben een tijdje weggeweest bij MIJ speciaal voor de palliatieve terminale zorg. Het laatste moment bij de cliënten zijn. Ik leverde 24-uurszorg en 48-uurszorg en was ik volledig bij de mensen in huis. Dat is mooie zorg en zulk dankbaar werk. Je maakt onderdeel uit van iets dat heel privé is, want sterven is in mijn ogen heel privé. Je maakt onderdeel uit van het gezin. En je kan ook heel veel betekenen voor de mensen. Het hoeft niet speciaal te zijn. Al is het maar een luisterend oor bieden of gewoon een ander praatje. Er zijn.’
Miranda: ’Ik heb al veel meegemaakt in de palliatieve zorg. Een diversiteit van mensen met diverse vormen van kanker die niet te genezen zijn, alcoholverslaving, Parkinson, mensen die geen netwerk om zich hebben met een aandoening die niet te genezen is, dementie, ALS en COPD. Van het begin tot het eind cliënten begeleiden met euthanasie. Zo had ik een cliënt die bewust was gestopt met eten en drinken. Diep respect voor deze meneer. Hij was niet ziek, zijn leven was voltooid. Hij was rond de 92 jaar. Hij wilde, voordat hij afhankelijk zou worden van anderen zoals bij verminderde mobiliteit of achteruitgang van cognitie, op zijn eigen manier zijn leven beëindigen. We hebben een hoog-laag bed voor hem besteld waar hij in is gaan liggen. Zijn vrouw lag naast hem in haar eigen bed of zat naast hem in de stoel. Samen met de huisarts hebben we de begeleiding aan hem en zijn vrouw gegeven. Elke dag zijn we langsgegaan om te kijken hoe het met hun ging. Hij werd na een aantal dagen misselijk, kreeg pijn en zijn we in overleg met beiden en de huisarts gestart met het toedienen van medicatie. Na twee dagen overleed hij. Bijzonder om dit meegemaakt te hebben. Wat het met mij heeft gedaan? Dat vragen heel veel mensen. Het raakt mij als palliatief verpleegkundige en als mens. Voor mij is het belangrijkste dat meneer de kwaliteit van sterven heeft gehad door zijn eigen regie te behouden en rust had.
Als palliatief team kunnen we op elkaar terugvallen. We hebben een gezamenlijke groepsapp en kunnen elkaar bellen wanneer dit nodig is.
In de opleiding krijg je handvatten hoe je om kan gaan met wat je meemaakt als palliatieve zorgverpleegkundige. Je bent een professional, maar je bent ook een mens. Eigenlijk gaat het vanzelf. Je wordt er niet immuun van maar…
Shelina:’…je leert ermee om te gaan. De dood hoort ook bij het leven. Als je meer met de dood te maken krijgt dan kan je ook iets makkelijker omschakelen.’
Sylvia: ’En het scheelt natuurlijk als je het in rustige banen kan leiden. Dat je het goed kan begeleiden.’
Miranda: ’Wat je ook heel vaak ziet is dat mensen eraan toe zijn om te overlijden. Mensen zijn vaak ook rustig aan het einde van hun leven. Het is goed, het leven is klaar en dit wil ik.
Het klinkt misschien heel raar, maar ik vind dat ik een leuke functie heb. Je kan veel betekenen voor cliënten en hun naasten.’
Shelina: ’Het is niet altijd treurig. Soms maak je ook een praatje over de (klein)kinderen of over leuke herinneringen van vroeger. Je staat dicht bij de familie. Je wordt bij hun leven betrokken. En dat heeft ook mooie kanten. Ik probeer er soms ook iets luchtigs van te maken of een grapje te maken. Er mag ook gelachen worden.’
Sylvia: ‘Dat had ik ook bij de 24-uurszorg als je veel bij mensen thuiskomt. Meestal grapjes over het eigen overlijden, soms ook subtiel. Het ligt aan de persoon.’
Shelina: ’Daarom is het ook fijn als je al eerder zorg levert bij die mensen. Want als je later zorg levert dan weet je niet wat je wel en niet kan zeggen. Dan wordt het ongemakkelijk. Hoe eerder wij zorg verlenen, hoe eerder je een band kunt opbouwen.’
Kimberly: ’Als je er echt op het laatst bijkomt, bij de laatste dagen van zijn of haar leven, dan ken je de persoon ook niet goed. Diegene kan dan vaak niet goed meer verwoorden wat zijn of haar wensen zijn. Dan is het jammer dat je die persoon niet goed gekend hebt. Als iemand al stervende is, dan mis je een heel stuk. Daarom is het fijn als we ruim van tevoren ingeschakeld worden. Dan kun je de wensen van de cliënt doornemen, in gesprek met de naasten van de cliënt. Op deze manier breng je iedereen dichter bij elkaar.’
Shelina: ’Wij zijn er voor de cliënt en daar ga je eerst voor. We hebben ook een formulier waar de wensen van de cliënten op worden vastgelegd. We willen niet onnodig pijn of discomfort.’
Miranda: ’Ons doel is comfort voor de cliënt en daarnaast de naasten begeleiden. Alles duidelijk uitleggen. Dat kan soms wel eens lastig zijn. Bijvoorbeeld als je 60 jaar getrouwd bent. Vaak is de cliënt al een stap verder dan de partner, maar de partner wil zijn/haar man of vrouw niet verliezen wat logisch is. Niemand wil zijn geliefde verliezen. Je gaat in gesprek en je geeft beiden de ruimte om hun verhaal te doen en hun gevoelens te uiten, zodat de weg naar het overlijden zo draaglijk en comfortabel mogelijk is voor beiden.
We houden ook een nagesprek na het overlijden van de cliënt.  We nemen na een aantal weken contact op met de naasten. We vragen hoe het gaat en vragen of er behoefte is aan een nagesprek.  We gaan ook langs bij de naaste. Soms is een nazorggesprek niet voldoende en geven we rouwbegeleiding.  Mocht onze rouwbegeleiding niet voldoende zijn dan bespreken dit met de huisarts. Dan kan de begeleiding overgenomen worden door een psycholoog of POH GGZ (Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg) die zijn gespecialiseerd in rouwbegeleiding.
Shelina: ’Als iemand in de rouw blijft hangen, dan komt de psycholoog eraan te pas.’
Miranda: ’We krijgen het wel bij onze opleiding, maar het is minimaal.’
Sylvia: ’Rouw duurt lang. Het is niet dat het met drie weken over is. Mensen hebben ook de tijd nodig om te rouwen. Ook voor de familie.’ 

Hoe worden cliënten bij jullie aangemeld?

Kimberly: ’Verschillend. De ziekenhuizen kunnen contact met ons opnemen. Het kan via de huisarts. In Ridderkerk ga ik met mijn collega’s mee op de route, of ik neem zorgmomenten over. Vooraf lees ik mij in de ziektebeelden en op die manier introduceer ik mijzelf bij de cliënten. En andersom hebben we bij onze collega’s kenbaar gemaakt dat wij er als team zijn voor de palliatieve zorg. Zij kunnen dan contact met ons opnemen.’

Hoe praten jullie met collega’s over dit onderwerp?

Shelina: ’De collega’s op de werkvloer vinden het fijn dat wij er zijn. De wijkverpleegkundigen hadden al een hele belangrijke rol in een stukje begeleiden. Wij als palliatieve zorgverpleegkundigen hebben vaak meer tijd en iets meer gespecialiseerde kennis in de palliatieve fase. Soms moeten we even kijken wie doet wat. Het is een samenwerking om samen de beste zorg te kunnen verlenen.’

Miranda: ’Wij zijn gestart met een presentatie voor de collega’s en hebben uitgelegd wat palliatieve zorg inhoudt. Eerst aan de wijkverpleegkundigen en daarna alle teams en hoe ze ons in kunnen schakelen. We zijn nu bezig met scholing om een subcutane canule in te brengen. Een canule wordt onder de huid ingebracht om rechtstreeks dormicum (slaapmiddel) en/of morfine toe te dienen. Dit is comfortabeler dan bij iedere toediening van medicatie opnieuw de cliënt te prikken. De collega’s kunnen deze handeling uitvoeren in plaats van op ons te wachten.  We geven bij deze scholing informatie over levenseinde, zoals palliatieve sedatie, euthanasie en bewust stoppen met eten en drinken. We werken van maandag tot en met vrijdag waarbij er iedere dag een palliatieve zorg verpleegkundige aanwezig is. In de weekenden zijn de verpleegkundigen er.’

Samenwerking

Miranda: ‘MIJ is aangesloten bij het Netwerk Palliatieve Zorg Dordrecht, Gorinchem en omstreken. Het gezamenlijke doel van de leden van het netwerk is goede palliatieve zorg leveren door samen te werken in de regio. Zo werken we onder andere samen met de casemanagers palliatieve zorg van Salios. Palliatieve zorgverpleegkundigen staan aan het bed. De casemanagers hebben een helicopterview van de situatie en de betrokken zorgverleners.
Ook werken we samen met huisartsen, behandelend artsen vanuit ziekenhuizen en revalidatiecentra, ergotherapeuten, fysiotherapeuten en casemanagers dementie.
Binnen de organisatie van MIJ werken we samen met alle medewerkers van MIJ
Palliatieve zorg is multidisciplinaire zorg: door samen te werken bieden we de hoogst mogelijke kwaliteit van palliatieve zorg voor de cliënt en de naasten.’

Shelina Kruithof – Wond- en palliatieve zorgverpleegkundige in Hendrik Ido Ambacht en Zwijndrecht.
Kimberly Schot – Verpleegkundige en palliatieve zorgverpleegkundige in Ridderkerk.
Sylvia Smit – Verpleegkundige en palliatieve zorgverpleegkundige in opleiding voor Dordrecht-West.
Miranda de Deugd – Verpleegkundige en palliatieve zorgverpleegkundige voor Dordrecht-Oost en de wijk Sterrenburg.

Uitbreiding van het team: Nanya Schuurmans start in november met de opleiding palliatieve zorgverpleegkundige. Zij werkt nu als verpleegkundige bij MIJ.

Voor vragen kunt u ons bereiken via het algemene nummer van MIJ, 078-6483838 of neemt u contact op met de wijkverpleegkundige.


Ashok-Ramtahalsing-.jpg

29 september 2024 Interview

“Je moet kunnen aanvoelen wat voor emotie erin zit als cliënten iets zeggen. Een voorbeeld is welke intonatie er wordt gebruikt.”

Het werven van nieuwe medewerkers gebeurt binnen onze organisatie niet alleen in Nederland. Ashok Ramtahalsing (60) werft, sinds een aantal jaar, internationaal om zo het personeelstekort aan te pakken.

Ashok is 19 jaar als hij start bij de sociale dienst als maatschappelijk werker. Zijn beide ouders en broers zijn ook allemaal maatschappelijk werker. Voor Ashok was het snel duidelijk, dat ging hij ook doen! Na een aantal jaar was hij steeds meer met beleid bezig. “Ik wilde geen beleidsfunctie. Ik wilde op de werkvloer bezig zijn, daar voel ik mij het prettigst.” Na diverse opleidingen en functies binnen personeelsbeleid is hij nu gespecialiseerd in internationale werving van zorgmedewerkers.

Waarom internationale werving?

Overal zie je een tekort aan goed opgeleide mensen. Zeker ook in de zorg is er te weinig verzorgend en verplegend personeel. ZZP’ers in de zorg zorgen voor een hoge kostenpost en daarnaast is er geen commitment met de organisatie waar ze voor werken. En commitment is juist erg belangrijk.

“Naast een goede opleiding is het spreken van de taal enorm belangrijk. Het Nederlands dat je op een cursus leert is voor deze vakgebieden niet voldoende. Je moet kunnen aanvoelen wat voor emotie erin zit als cliënten iets zeggen. Een voorbeeld is welke intonatie er wordt gebruikt. Dat kan je alleen als je deze taal al heel lang spreekt. Dat leer je niet door alleen een cursus Nederlands te volgen. De Nederlandse taal wordt in Suriname gesproken zoals het hier vroeger op school geleerd werd. In Curaçao wordt in de basis ook goed Nederlands gesproken. Dat is de reden om daar mensen vandaan halen. Ik kwam in contact met Ismail en Jacco (red. directie MIJ), zij hadden interesse in dit project.”

Hoe gaat het wervings- en selectieproces?

Door de goede contacten die Ashok in de jaren heeft ontwikkeld, in zowel Suriname als Curaçao, wordt hij regelmatig op de hoogte gebracht door opleiders en organisaties die geschikte zorgmedewerkers hebben. Het persoonlijke contact en het bieden van begeleiding kost tijd, maar is noodzakelijk wil het kunnen slagen. “Mensen binnenhalen is de eerste stap, maar daarna wil je ze binden en boeien. Deze mensen komen naar een vreemd land en laten alles achter dus het is belangrijk hen te helpen met vragen beantwoorden.” Ashok voert de gesprekken en regelt alle benodigde documenten. Hij selecteert wie er geschikt zijn voor de openstaande vacatures en haalt hen hier vervolgens naartoe. Daarna blijft hij het aanspreekpunt voor algemene vragen. Overige zaken zoals contracten afhandelen dat wordt door HR opgepakt.

“In Nederland zijn alle jonge medewerkers opgegroeid in een digitale wereld. Veel mensen die hierheen komen zijn dat daar niet gewend, daar moet rekening mee gehouden worden.”

Wanneer zij hierheen komen beginnen zij met een jaarcontract wat daarna verlengd kan worden. Huisvesting is voor deze groep medewerkers lastig te vinden. Soms kunnen zij bij familie terecht, maar vaak willen ze toch een eigen plek. Onze organisatie kan aan een aantal medewerkers, die via deze manier van werving naar Nederland komen, huisvesting aanbieden. De huur wordt betaald door de medewerkers. Wel stimuleren we hen om zelf iets te zoeken. ” 

Ervaringen

“De ervaringen van cliënten zijn over het algemeen heel goed. In het begin kan het wat afwachtend zijn, maar al snel ontdekken zij de zorgzaamheid en motivatie van deze medewerkers.

In Suriname en Curaçao zit het zorgen voor de ouderen verweven in de cultuur en dat merken de cliënten hier. Ze zorgen vanuit hun hart en blijven om te helpen, ook als het net buiten hun werktijd valt. Dat vinden de cliënten heel fijn.”

Ashok geeft aan dat het prettig is voor deze medewerkers om door collega’s een beetje extra geholpen te worden. Het is belangrijk dat de leidinggevende achter de werknemers staat en ervoor zorgt dat zij binnen de groep medewerkers worden geaccepteerd. Maar daarnaast kunnen zij ook van collega’s allerlei andere hulp gebruiken. “Als iemand ze laat weten waar de bakker zit en hoe het openbaar vervoer in de omgeving werkt, ook dat soort hulp is van grote waarde. Zo voelen ze zich echt welkom”.

Tot nu toe

Inmiddels hebben er al 40 medewerkers, die internationaal geworven zijn, binnen onze organisatie gewerkt of zijn op dit moment werkzaam.  

“Er blijft altijd plaats voor verbetering, dat is met ieder project wat je start. Maar over het algemeen kan ik zeggen dat het zeker een succesvol project is! Belangrijk is dat de randvoorwaarden goed zijn voor de personen die hier naartoe komen. Het werkt voor hen demotiverend als ze zich daarmee bezig moeten houden. Binnen deze groep medewerkers willen we het onderlinge contact wel gaan verbeteren. Zo leren zij elkaar kennen en kunnen ervaringen uitwisselen.  Voor corona is er twee keer een ontmoetingsmoment georganiseerd en dat was een groot succes. Dat ga ik proberen weer op te zetten”.

Wil je meer weten over internationale werving? Neem dan contact op met a.ramtahalsing@mob.nu


20240228_113119-1200x900.jpg

8 juli 2024 Interview

Ahmed Kizilay is maatschappelijk werker in Rotterdam Zuid team 1, omgeving Riebeekstraat. Hij is sinds 2023 lid van de COR.

‘Ik ben benaderd, omdat de COR op zoek was naar nieuwe leden. Ik dacht: waarom ook niet. Op die manier ben ik als lid toegevoegd aan het team. Wat mij aansprak was om op te komen voor de belangen van de medewerkers.

Wat ik nu weet vóórdat ik bij de COR kwam is dat er veel bij komt kijken. Achter de schermer zijn er veel dingen die uitgezocht moeten worden, zowel in het belang van de medewerkers als de organisatie. Dus je moet met meerdere partijen rekening houden, terwijl ik daar in het begin helemaal geen idee van had. Bijvoorbeeld de wet en regelgeving waar de COR zich aan dient te houden en goedkeuring van de organisatie. Dat zijn zaken die nieuw voor mij zijn. Ik moet er nog in groeien. Andere collega’s die al langer lid zijn van de COR, geven mij toelichting en we krijgen ook training om effectief om te gaan met stukken die binnenkomen. Wat zijn onze rechten en plichten? Dat is kennis die ik nog verder moet ontwikkelen.

Bijvoorbeeld, er wordt een e-mail vanuit de directie gestuurd met het verzoek om akkoord/toestemming. Dat is het instemmingsrecht.
We nemen dat met elkaar door. Als wij het erover eens zijn dan geven we akkoord. Zo niet, dan wordt het weer besproken met feedback, voorstel of advies waarom wij daar geen akkoord voor geven.


COR en OR


COR is de centrale ondernemingsraad en is dit jaar, 2024, opgericht. Het was een verzoek vanuit de directie om meer samen te werken met de regio Dordrecht om efficiënt en tijdbesparend te werken. Veel zaken die besproken worden zijn ook van toepassing voor de regio Dordrecht.

Het is de bedoeling dat we meer samen gaan werken met de regio Dordrecht. Een aantal leden uit Rotterdam en Dordrecht zitten in de COR en daar maak ik ook deel van uit. Het zijn wat intensievere bijeenkomsten. Die gaan over gezamenlijke belangen.

De OR en COR bestaan naast elkaar. Omdat de gehele organisatie verschillende locaties heeft, is het handig om bepaalde onderwerpen centraal te regelen. Dat wordt besproken door de leden van de COR. Het zijn zaken die van invloed zijn op de gehele organisatie. Naast de COR is er ook de OR zowel in Rotterdam als de regio Dordrecht. Gebiedsgebonden zaken worden in de OR besproken.

Het verschil tussen de COR en OR is dat alle instemming en adviesaanvragen via de COR gaan. Als het om de belangen van Dordrecht gaat, dan neemt de afdeling OR Dordrecht de beslissingen. Als het over de gehele organisatie gaat dan neemt de COR de beslissing. Tevens heeft zowel Rotterdam als Dordrecht hun eigen voorzitters die ook deelnemen in de COR.

Samenwerken

Ieder lid heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. De taken zijn we nog aan het verdelen. Mijn kijk op de organisatie is veranderd in positieve zin, omdat er zoveel bij komt kijken op meerdere niveaus. Vanuit de directie, medewerkers en de afdelingen. Met iedereen moeten we rekening houden. Soms is dat wel moeilijk, omdat je de belangen van iedereen wilt respecteren. Je kunt nooit iedereen tevreden houden. Het is voornamelijk de balans voor de organisatie en medewerkers.

Tot nu toe merk ik dat je van bepaalde onderwerpen sterk afhankelijk bent van andere afdelingen, waardoor de vlotheid in het nemen van beslissingen vertraagd wordt. Wij hebben input en informatie nodig. Wij kunnen niet zelf bepaalde zaken gelijk beslissen. We hebben medewerking nodig van alle afdelingen. Ik vind dat jammer, omdat je een vlotte doorloop wilt hebben in de onderwerpen die op ons bordje liggen. We verwachten medewerking van alle afdelingen en dat er op tijd gereageerd wordt.

Ik denk dat het heel belangrijk is dat de samenwerking en communicatie tussen de afdelingen verbeterd kan worden. In het proces en de snelheid van het nemen van beslissingen die ons allemaal aangaan zou dat heel veel uitmaken in positieve zin.’

Overleg

De COR overlegt één keer in de zes weken. De locaties van de overleggen is afwisselend. 
Wil je meer weten, heb je interesse om een overleg bij te wonen of heb je tips? Neem contact op met COR via cor@mob.nu.


IMG_6716-1200x1200.jpg

3 juni 2024 Interview

‘Belangrijk om te weten is dat de gesprekken vertrouwelijk en anoniem zijn’



Bij elke organisatie met meer dan tien personen is het verplicht om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Zit je ergens mee dat met het werk te maken heeft en je het niet met je leidinggevende wil of kan bespreken, dan kan je naar de vertrouwenspersoon.

Alicia Andrade, is in januari 2011 bij de organisatie begonnen als Vangnetmedewerker en is in 2015 doorgestroomd naar de afdeling WMO. Door Ismail Meral en Rachida Tallagui is zij benaderd met de vraag om vertrouwenspersoon te worden. Na kort erover nagedacht te hebben besloot zij om het te doen. Sinds 2018 is zij officieel vertrouwenspersoon bij MIJ.

‘Ik vind het belangrijk dat ik collega’s een luisterend oor kan bieden en zij hun klachten/problemen met mij kunnen bespreken. Bijvoorbeeld als iemand wordt gepest door collega’s, discriminatie of geïntimideerd met dergelijke zaken kunnen zij bij mij terecht.

Als iemand contact met mij opneemt dan kan hij of zij zelf een plek uitzoeken om te praten. Ik zal nooit met die persoon op de werkplek afspreken. Hij of zij moet een goed gevoel hebben om het verhaal kwijt te kunnen. We gaan in gesprek om te kijken hoe het opgelost kan worden. 
Belangrijk om te weten is dat de gesprekken vertrouwelijk en anoniem zijn. Ik zal ook altijd toestemming en goedkeuring vragen wanneer het met de leidinggevende of directie besproken moet worden. Dat gesprek is dan nodig om een oplossing voor het probleem te krijgen. Soms is het ook belangrijk voor de organisatie om te weten dat bepaalde problemen spelen op de werkvloer.
Na het gesprek geef ik advies bijvoorbeeld een doorverwijzing voor eventueel andere hulp. Als het nodig is kan ik bemiddelen. We kijken samen naar een oplossing, zodat de medewerker goed en positief in het werk kan blijven staan.
Ik vraag altijd aan de collega of het probleem is opgelost en anders kijken we wat de volgende stap moet worden.

Als ik het gesprek met iemand voer dan ben ik geen medewerker van MIJ. Ik ben er om te helpen en sta ik aan de kant van de medewerker. Ik luister naar je. Ik moet weten wat er gebeurd is om te kijken hoe we het probleem het beste kunnen oplossen.’
Als je contact opneemt met Alicia, geeft zij zo snel mogelijk een reactie.

Alicia Andrade 06-340 14 660 of e-mail a.andrade@mob.nu
Maandag t/m donderdag van 09.00 uur – 17.00 uur.
Vrijdag van 09.00 – 13.00 uur.

Voor de regio Dordrecht kun je contact opnemen met:

Lineke Meerkerk 06-130 07 648 of e-mail l.meerkerk@internosthuiszorg.nl
Maandag t/m donderdag van 09.00 uur – 17.00 uur.


interview-Fran-Lim-1200x800.jpg

4 april 2024 Interview

Fran Lim is in Singapore geboren. Vanaf haar zevende, wist zij al dat ze in de zorg wilde werken. Zij voelde dat het voorbestemd was. ‘De zorg ingaan was gewoon ‘my calling’ het was mijn roeping.’

‘Ik was ongeveer 7 jaar oud toen ik bij het Rode Kruis ging. Ik zag mijzelf graag als verpleegster. Dus zo gezegd zo gedaan. Als 18-jarige studeerde ik af in Singapore als verpleegkundige. Daarna heb ik mij gespecialiseerd in orthopedische chirurgie en daarin heb ik ongeveer zeven jaar gewerkt.  Vervolgens verhuisde ik naar Nederland voor de liefde. Mijn partner komt uit Nederland. Eenmaal hier heb ik geleerd om voor oudere mensen te zorgen. Het geeft mij veel voldoening. Het is anders dan ouderenzorg in Singapore. Hier heb je meer vrijheid en het is ook beter geregeld. Er is daar niet genoeg ruimte voor de ouderenhuisvesting, want het is een klein land. Als iemand met pensioen gaat, dan verhuizen ze naar Thailand of een ander buurland. Meestal wonen de ouders bij de kinderen in. De kinderen zorgen voor de ouders tot het einde.’

Wennen
‘Ik ben nu vijf jaar in Nederland. Ik moest wel wennen. Ik heb hier een betere balans in werk en privé. In Singapore werk je langer door op een dag.  Hier heb je de mogelijkheid om fulltime of parttime te werken. En als je hier op vakantie bent dan ben je ook écht op vakantie. Niemand die je opbelt over werk, maar dat is in Singapore in mijn beroep niet het geval. Ik werkte als manager van een orthopedische kliniek. Soms in dringende gevallen werd ik opgeroepen om te komen werken.’

Met ouderen werken
Wat ik leuk vind aan het werken met ouderen? ‘Het is heel bevredigend. Ik wil graag dat het werk betekenis voor mij heeft, zoals zorg verlenen. Mensen zijn geen nummer. Werken met ouderen betekent ook veel geduld hebben. Bijvoorbeeld wat hebben zij nodig? Het is een mooie ervaring en je geeft ze genoeg zorg. Het werk is van betekenis het geeft veel voldoening.’

Moeilijke situaties
Zijn er situaties die moeilijk zijn? ‘Wanneer een cliënt overlijdt is dat moeilijk, omdat je een band met ze hebt opgebouwd. Dan denk ik, al meer dan tien jaar werk ik in de zorg, maar dat is niet zo. Ik heb dan altijd een gevoel in mijn hart dat het jammer is dat de cliënt er niet meer is. Om dat gevoel te overwinnen sta ik erbij stil dat dit het leven is en je verder moet. Natuurlijk ben ik verdrietig, maar niet in die mate dat het mij beïnvloed. Afscheid nemen is altijd verdrietig. Je hebt even de tijd om eraan te wennen en daarna weer verder.

Je geeft ze de allerlaatste zorg. Soms help ik de familie van de overleden cliënt met de aankleding van een begrafeniskostuum. Het is een zegen voor mij om dat voor de cliënt te doen. 

Pas geleden heb ik een familie ondersteund met het zoeken van de juiste kleding voor de begrafenis. Zij wisten niet zo goed welke keuze ze moesten maken. Maar we hebben het samen gedaan, omdat ik ervaring heb. Het voelde goed aan.’


interview-Odete-1200x800.jpg

4 maart 2024 Interview

In het veld van maatschappelijk werk heeft Odete van alles ‘geproefd’. Zo kon zij het beste bepalen wat bij haar past en wat zij ook leuk vindt om te doen. Uiteindelijk besloot zij om met haar eigen cultuur bezig te zijn en die mensen verder te helpen.

Odete Dias Dos Santos is sinds januari 2023 werkzaam in Bienvenido. Inmiddels werkt zij al zeven jaar bij MOB als maatschappelijk werkster. ‘De diversiteit trok mij aan, waar mijn eigen Kaapverdische cultuur deel van uitmaakt. Vanuit de WMO heb je diverse richtingen die je kon volgen. Zodoende kon ik heel goed bepalen wat ik interessant vind en mij blijft boeien.

Hoe zij in contact kwam met MOB
‘Een vriendin van mij is bevriend met Andreza, zij werkte al bij MOB. Wij raakten met z’n drieën aan de praat. Andreza vertelde haar werkzaamheden bij MOB. Ik legde uit wat ik deed. Zij attendeerde mij erop dat er binnen MOB gezocht werd naar een maatschappelijk werker met een Kaapverdiaanse achtergrond en of ik wilde solliciteren. Toen leek het mij interessant om binnen mijn Kaapverdische cultuur mensen te helpen en begeleiden. Ik dacht waarom niet. Ik spreek de taal dus dat kwam heel goed uit. Mijn ouders hadden vroeger een toko bij de Schiedamse weg en heel veel Kaapverdianen kennen mijn ouders en kennen mij als de dochter van. Toen ik bij MOB kwam werken ontmoette ik mensen die zeiden dat ik de dochter ben van die en die.’

Haar werk bij Bienvenido
‘Ik ben nog aan het zoeken wat mijn positie is en de hulpvraag van de cliënten. Ik heb nog niet voor alle cliënten iets gedaan op het maatschappelijk vlak. Zij weten wel wie ik ben. Ik heb meer contact met de familie en/of de mantelzorger. De cliënten kennen mij wel, maar sommigen zijn aan het dementeren. Dus mocht er iets zijn dan heb ik het overleg niet met de cliënt. Ik ben ook nog in het proces van iedereen leren kennen.  Ik vind het belangrijk om goede en eerlijke adviezen te geven.
Bienvenido is nu nog  in de groeifase. Dat geldt voor de medewerkers en de cliënten.
Er zijn ook veel cliënten die liever in hun appartement blijven. Sommige mensen komen alleen om te eten en gaan weer terug naar hun appartement. Laatst was er iemand jarig die altijd in haar woning blijft. Toch hebben ze voor haar versieringen in restaurant aangebracht. Zij vond dat toch leuk.’

‘Ik ben achter de schermen veel bezig met praktische zaken. Bijvoorbeeld in gesprek met familieleden over wat er moet gebeuren bij de aanvraag van bepaalde diensten. Sommige bewoners  vragen meer aandacht dan de twee uren die ik normaal gesproken aan hen besteed. Zo vindt de jongste cliënt het leuk bij Bienvenido, maar kijk ik wat zij buiten de deur aan vrijwilligerswerk kan doen.

Dat er een maatschappelijk werkster vast beschikbaar is voor een woonzorgcentrum, is een nieuwe situatie. Voor mijzelf wil ik goed zien wat mijn taken zijn. We zijn aan het groeien en wat kan ik betekenen voor Bienvenido. Ik weet nog goed dat ik met Sinita in gesprek was, toen zij vertelde dat ze op zoek was naar een maatschappelijk werker. Het leek mij heel leuk. In mijn tienerjaren liep ik stage bij ouderen. Ik vond het altijd al interessant en toen kwam dit op mijn pad. Ik dacht, ik kan echt iets betekenen in hun leven. Het is een hele diverse groep.

Ik vind de levensgeschiedenis mooi. Als ze praten over vroeger, dan zie je die sprankeling in hun ogen. Toen ik ambulant werkte, was ik voornamelijk bij de cliënt thuis en had ik niet zo veel contact met anderen. De begeleiding was individueel gericht. Soms was dit kort en tijdelijk. Ik had toen veel te maken met aanvragen voor de indicatie verlenging. Dat hoeft nu niet meer. Nu begeleid ik iemand langer en ben ik betrokken voor een hele periode. Ik zie een cliënt regelmatig ook al ben ik niet bezig met de begeleiding en dat voelt bijna als familie. Dat vind ik wel iets hebben. Aan de andere kant moet je ook professioneel blijven, zodat je er niet te veel in betrokken wordt. Ik vind het mooi om mijn werk zo uit te voeren. Ik ben nog mijn weg aan het vinden. In ieder geval hebben we een leuk team!


interviewMirandaBeerthuizen-1-1200x800.jpg

1 februari 2024 Interview

Mijn cliënten zeggen wel eens dat ze meer aan mij hebben dan aan hun eigen dokter….

Aan het woord is Miranda Beerthuizen, verpleegkundige in Amstelveen en omstreken. Zo’n 8 jaar geleden begon Miranda haar opleiding als docent geschiedenis en later de PABO. Met name de didactische vaardigheden hebben haar interesse. In de praktijk ervaarde zij dat theorie en praktijk in het onderwijs niet goed aansluiten. Dit is ook de reden dat zij stopte met de opleiding in het onderwijs en heeft gekozen voor de zorg. 

Uit de trainingen die zij aan haar collega’s geeft haalt zij veel voldoening. Als ik medische technische kennis zo kan uitleggen dat collega’s of cliënten het begrijpen dan is mijn missie volbracht. Voorlopig is Miranda nog niet uitgeleerd. Ze heeft een post hbo-specialisatie dementie verpleegkundige afgerond en ze begint dit najaar aan de opleiding wondverpleegkunde aan de Erasmus Universiteit. Werken en leren tegelijkertijd is een uitdaging maar werkdruk voelt ze niet. Werkdruk is zoals ze zelf omschrijft: Druk die jezelf creëert.

Waar denk je zelf aan?

Tegenwoordig zeggen huisartsen wel eens tegen cliënten: waar denk je zelf aan? Als je als patiënt binnenkomt met gezondheidsproblemen. Ik merk aan cliënten dat ze vaak meer informatie nodig hebben over hun gezondheidsproblemen en dan probeer ik ze zo goed mogelijk te informeren over hun gezondheid.

Miranda werkt in de wijkverpleging en vindt informatie overbrengen aan patiënten van grote waarde, zeker als dit van belang is voor de gezondheid van een patiënt. Hierbij houd ik rekening met de overtuigingen van de client en ik baseer mij op de feiten. Vaak komen de vragen, nadat ze bij de arts zijn geweest. Het is dan prettig om ze thuis in vertrouwde omgeving (opnieuw) te informeren over hun gezondheid of medicijnen. Hierdoor zeggen cliënten weleens, voor mij ben je net de dokter. 

Achter de voordeur

Je komt van alles tegen achter de voordeur, dat vind ik het leukste van mijn werk.  Je bent de hele dag bezig met mensen. Tijdelijk maak je een onderdeel uit van hun leven en ik vind het bijzonder om daar deel van uit te mogen maken. Daarnaast vind ik het fijn om een bijdrage te leveren aan een goede gezondheid van mensen. 

In de afgelopen jaren zie ik dat cliënten ook flexibeler worden. Zo stellen ze bijvoorbeeld hun verwachtingen over het rooster bij. Cliënten realiseren goed dat er op dit moment een arbeidstekort is en dat we doen wat we kunnen. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, maar samen met elkaar komen we er wel. Soms zijn er lastige situaties, bijvoorbeeld als een specialist of huisarts iets neerlegt waar de wijkverpleging niet aan kan voldoen. Dan ga ik in overleg met de arts en dan bespreken we wat wel kan. 

Wat ik altijd bij mij heb is mijn handsanitizer met een poes erop. Enkele collega’s en ik hebben dat gekregen van een cliënt die we in de wondzorg hebben verzorgd. Er zit een lusje aan en het zit aan mijn tas, zo heb ik het altijd bij mij en het ziet er ook leuk uit. Vaak vragen cliënten aan mij: wat is het? Zo draag ik mijn werk elke dag met mij mee.


Samen-op-de-achterbank-1200x800.jpg

5 januari 2024 Interview

Samen op de achterbank zonder herrie was vroeger ondenkbaar. Nu werken broer en zus samen bij MOB.

“Neeeeee!” klinkt het in koor op de vraag of zij het altijd al zo goed met elkaar konden vinden.  “Zeker niet, samen op de achterbank van de auto zitten zonder herrie was onmogelijk, we hadden heel veel onenigheid. In de pubertijd is onze band langzaam verbeterd en zijn we voor elkaar een leukere broer en zus geworden.” In de gezellige buurt, in Almere-Stad , waar zij opgroeiden woonden veel jongens. Tijdens het buitenspelen, met pvc buisjes pijltjes schieten of voetballen mocht Mieke niet altijd zomaar meedoen. “Heel zielig voor mij hahaha, maar dat heeft mij gevormd tot wie ik nu ben! ”

Sinds maart 2022 werken broer en zus samen bij MOB Amsterdam-Amstelland. Zo zien zij elkaar dagelijks en niet alleen privé, maar ook tijdens het werk. “Soms bespreken we na werktijd toch nog even snel iets wat met het werk te maken heeft, maar op een bepaald moment zeggen we dan tegen elkaar nu is het even klaar.” Volgens Thomas is Mieke is daar wel beter in dan hijzelf. “Zij zegt eerder, dit pakken we morgen verder op.”

Mieke werkt en studeert en volgens Thomas is zij echt veel te bescheiden. Ik vind het zo knap dat Mieke verschillende opleidingen achter de rug heeft, maar ze blijft stappen vooruit zetten, ook hele moeilijke. Zij blijft met haar ambitie klimmen, maar behoudt toch oog voor iedereen om zich heen. Ze heeft zo’n oneindig geduld met cliënten en ze komt vaak met goede oplossingen. Mijn zus is een enorme doorzetter.

Die trots is wederzijds. “Thomas is onwijs zorgzaam en stopt extreem veel tijd in alles en iedereen om hem heen. Na het werk is hij thuis  druk met allerlei zaken organiseren en bellen, schrijft of herschrijft hij plannen . Altijd wil hij voor iedereen zorgen. Niet alleen cliënten ook voor mij en onze moeder. Voordat iemand hem iets vraagt heeft hij het al aangeboden.”

Als maatschappelijk werker kwam Thomas in aanraking met MOB. Het bereik in Amstelveen en omgeving binnen de thuiszorg en WMO is in een paar jaar flink gegroeid.

De zus van Thomas, Mieke werkte als coach van jonge kinderen met beperking en gedragsproblemen. Bij Mieke is persoonlijke groei ontzettend belangrijk. Dat zorgde er ook voor dat zij graag andere uitdagingen opzoekt.

In het team van Thomas was iemand nodig om het team compleet te maken en Mieke paste goed bij de wensen van MOB. Zo begon zij in de zorg als individueel begeleider en startte daarnaast ook nog een opleiding als Social worker bij de Hoge School van Amsterdam. “Het mooie van deze kant van de zorg vind ik het werken bij de mensen thuis. Je komt in hun veilig omgeving en zo komen er ook heel andere gespreksonderwerpen aan bod.”


mob-interview-met-Pascal-1200x800.jpg

6 december 2023 Interview

Pascal de Rooij is afgestudeerd psycholoog in de richting van arbeid en organisatie. ‘Het is voor mij een bewuste keuze om te werken in de zorg. Zorg is namelijk waar het om draait in de maatschappij. Tegenwoordig zie je dat het ‘mensengevoel’ verdwijnt. In veel sectoren draait het niet meer om mensen of de samenleving.’ 

Het sociale contact met alle collega’s vindt Pascal het leukste van zijn werk. ‘Daarnaast vind ik het ook wel prettig dat ik de vrijheid heb om plannen te ontwikkelen en beslissingen te nemen. In deze organisatie kun je ook meedenken met andere specialismen. Het is fijn om een bijdrage te kunnen leveren aan de organisatie in zijn geheel.’

‘De zorg staat voor verschillende uitdagingen. Het personeelstekort is daar één van. Ik schrik daar niet van. Wanneer de nood hoog is vinden mensen altijd oplossingen! De toekomst van de zorg ligt in geclusterde zorg. Kleinschalige zorg en zorgen met. Zorgen met betekent zorgen met elkaar. Samen met familie, mantelzorgers en zorgverleners. Een inspirerend initiatief vind ik het dementiedorp: Vivium Hogewey in Weesp: Vivium Zorggroep

Opleidingen is één van de doelen naast verzuim & preventie, strategische personeelsplanning, etc., waar de afdeling humanresources zich intensief mee bezig houdt.

Scholing is kansen geven

‘Dat wij opnieuw genomineerd zijn voor het beste leerbedrijf komt volgens mij, omdat wij kansen geven aan medewerkers die deze kansen eerder niet opgepakt of gekregen hebben. Hierin zijn we uniek. Naar mijn weten is er geen enkele zorgorganisatie die het zo aanpakt als wij.’

‘Nadat we de interesse en motivatie van de medewerkers getoetst hebben, begeleiden we onze medewerkers in de opleiding: wat is er nodig dat je dit kunt halen? Charlotte van Vugt is hierin echt de coach, ze helpt medewerkers erdoorheen. Hierdoor kunnen medewerkers zich ontwikkelen en zeggen ze: ‘Kijk mij nou?!

‘Bijvoorbeeld: in 2022 hebben vijf medewerkers huishoudelijke ondersteuning de opleiding helpende en helpende plus gevolgd. Vier medewerkers van deze groep beginnen nu aan de opleiding tot IG/VIG.’ 

‘Onze organisatie biedt een goede leeromgeving voor zowel medewerkers in dienst (BBL) die een opleiding volgen, als voor stagiaires die vanuit de opleiding (BOL) een leerplek zoeken. 


Mw-Ras-de-Wit-1200x800.jpg

8 november 2023 Interview

In het jaar dat insuline beschikbaar werd voor mensen met diabetes, werd mevrouw Ras – de Wit op 17 juli 1923 geboren. Haar verjaardag is gezellig gevierd. Behalve dat haar familie op bezoek kwam, kreeg zij een felicitatiebrief en foto van het koninklijk echtpaar en een felicitatiekaart uit naam van de burgemeester van Rotterdam met een bos bloemen. Ze had niet verwacht om een brief te ontvangen van het koningspaar. ‘Ik wist nergens van en ik was helemaal verbaasd.’

Alhoewel mevrouw Ras aangeeft niet meer veel te weten over vroeger, kan zij toch met vlagen iets uit haar kinderjaren herinneren en de tijd daarna. ’Ik weet nog dat ik naar de kleuterschool ging en in het zand kon spelen, zandkuilen maken en er werd gezongen. Ik heb in een borduurwinkel gewerkt. Twee jaar na de oorlog, in 1947, ben ik getrouwd met mijn inmiddels overleden man. Ik moest trouwen want dat was de gewoonte vroeger. Ik heb mijn man leren kennen toen er een feest op straat was. Ik stond in de deuropening van waar ik woonde. Hij zag mij staan en kwam op mij af. Zo ben ik aan de man gekomen. Het was een goede man.’

‘Ik heb drie jongens gekregen waarvan ik alleen nog contact heb met mijn jongste zoon Rob, die ook regelmatig bij mij op bezoek komt.’ Mevrouw Ras heeft altijd in de buurt van de Boekenrode gewoond. Omdat zij vaak viel, kon zij niet meer in haar huis blijven wonen en zat er niets anders op dan verhuizen. Net voor corona kwam zij in de Boekenrode terecht. ‘Ik vond het maar niks hier in dit huis zitten. Ik ben helemaal geen mens voor een woonzorgcentrum. Ik heb het daarom ook niet zo naar mijn zin. Mijn ogen gaan achteruit, pijn in mijn beide voeten. Hoe ik zo oud ben geworden? ‘Dat kan ik niet zeggen. Het leven gaat door. Gewoon door blijven ademen.’

Het is niet altijd rozengeur en maneschijn geweest in haar leven. ‘Ik heb borstkanker gehad daardoor is een borst afgezet. Na 10 jaar controle zei de arts dat ik niet meer terug hoefde te komen. Dat heb ik overwonnen. Zo ben ik er doorheen gerold.’

‘Ik probeer nog zoveel mogelijk te lopen en in beweging te blijven. En als ik pijn krijg dan moet ik dat er maar bij nemen. Ik ben vrij lenig. Ik kan mijn benen nog in de lucht gooien en mijn armen ook nog goed bewegen. Ik was altijd heel actief. Ik had nooit verwacht dat ik 100 zou worden. Ik heb altijd tegen mijn zoon Rob gezegd dat ik geen 100 word en warempel ik word het wel.’

‘Ik ben nog bij de tijd. Ik doe nog wel wat als het kan.’ Mevrouw laat een kleurboek zien met allerlei ingekleurde beelden. ‘Ik kleur veel, maar na een kwartier willen mijn ogen niet meer.’ Aan haar rechteroog is zij blind en het linker heeft voor 40 procent zicht. Met injecties is geprobeerd de scheurtjes te verhelpen, maar dat is niet helemaal gelukt. ‘Ik heb heel veel geborduurd en gebreid.’ De nachtwacht aan de muur heeft zijzelf geborduurd en is ongeveer 60 jaar oud. ‘Ik los ook veel woordzoekers op, die heb ik altijd snel opgelost. Elke keer een stukje. Ik ben altijd bezig net als vroeger. Het hoeft voor mij niet lang meer te duren, maar ik kom uit een sterk geslacht. Van mijn vaderskant heb ik een tante gehad die werd 104 en één van 102.’


Copyright MOB Drechtsteden 2023. Alle rechten gereserveerd.